GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Voor den Rechterstoel van Christus”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Voor den Rechterstoel van Christus”.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want wij zullen allen voor den rechterstoel van Christus gesteld worden. Rom XIV : toe.

Volkomen helder is de voorstelling van het Laatste Oordeel ten aanzien van die in Jezus ontslapen aijn, niet.

Vast staat, dat óók de verlosten en gezaligden voor Christus als Rechter verschijnen zullen. Jezus eigen schildering tuont het ons, en zijn apostel spreekt het met zoovele woorden uit in Rom. 14:10, als hij de Christenen te Rome tot teederheid in den omgang met de broederen vermaant, en dit aandringt met deze beweegreden: ant wij zullen allen voor den rechterstoel van Christus gesteld worden.

Het mag daarom niet voorgesteld, alsof de gezaligden in het Laatste Oordeel slechts als toeschouwers of getuigen zullen optreden. „Ge­ l steld worden voor den rechterstoel" beteekent wel ter dege, dat men zelf aan het oordeel wordt onderworpen.

In wat Jezus zelf over de schapen en bokken sprak, is dan ook tweeërlei soort vonnis: een vonnis van vrijspraak voor de gezaligden, en een vonnis van verdoemenis voor wie geen vrede in het bloed des Kruises zocht.

Hiervan min of meer afwijkend daarentegen is de andere voorstelling, die even stellig in de Heilige Schrift gegeven wordt, dat zij, die Jezus toebehooren, zelve met Jezus als Rechters zullen zitten.

Zoo sprak Jezus het uit, dat zij, die hem gevolgd zijn, straks, als de ure voor de wedergeboorte der geheele wereld slaat, met Hem zitten zullen op tronen, oordeelende de twaalf geslachten Israels. De heilige Apostel betuigt ons, dat wij de engelen oordeelen zullen. En op Pathmos ziet Johannes, hoe zij, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus, zaten op tronen, en hoe „hun het oordeel gegeven werd.”

De? e twee staan dus naast elkander. Van den éénen kant is ons geopenbaard, dat niet alleen de ongeloovigen, maar óók de geloovigen, voor den rechterstoel van Christus zullen verschijnen, als beschuldigden en aangeklaagden, die hun vonnis van vrijspraak en hun heerlijk loon zullen ontvangen. Maar ook van den anderen kant, dat de geloovigen met Christus als rechters zullen zitten, en zelven aan het uitspreken van het vonnis zullen deelnemen.

Te verzoenen is deze tweeërlei voorstelling alleen zoo, dat, gelijk Jezus uitdrukkelijk leert, eerst het vonnis van vrijspraak over de geloovigen zal gaan, en dat ze, nadat hun vrijspraak is afgekondigd, met Hem als rechters zullen zitten, om het vonnis te slaan over wie stierf buiten Jezus, v a a

Het is wel zoo, dat men gezegd heeft: „Ge moet dit alles niet letterlijk nemen, en het volstaat zoo gij er slechts uit leest, dat wie in Jezus ontslapen is, als kind Van God, met Christus ééu, den zondaar oordeelt, maar ook zelf als gev/ezen zondaar behoefte aan openlijke vrijspraak heeft"; maar we betwijfelen of de Heilige Schrift hiertoe recht geeft. Juist toch met opzicht tot het Laatste Oordeel is de profetische teekening in de Heilige Schrift v zoo scherp belijnd en zoo breedvoerig, dat elke louter overdrachtelijke opvatting is uitgesloten.

Er zal een Laatste Oordeel zijn, er zal een vierschaar zitten, en er zal gericht worden gehouden.

Wie dit alles verflauwt en wegdoeze|^> in geestelijke gewaarwordingen, .doét zeer p^Uig aan de openbaring der Heilige Schrift tCKort.

Toch zullen we op onze hoede zijn, om de teekening niet onzerzijds door de vinding onzer verbeelding nader te gaan uitwerken. Dit moge de zanger en de schilder beproefd hebben, ons geloof behoort zich hiervan verre te houden.

Te vragen hoe die tallooze en tallooze millioenen voor de vierschaar een plaats zullen yinden; hoe-het denkbaar is dat ieders geheele leven geopenbaard zal worden; hoe eindeloos lang zulk een rechtspraak wel zou moeten aanhouden; hoe e» van een publiek, voor allen hoorbaar vonnis sprake zou kunnen zijn; en zooveel meer; komt ons niet toe. Gissen baat hier niet. Al wat ons goed en noodig was te weten, is ons geopenbaard, maar de grenzen van dit geopenbaarde zullen we dan ook niet overschrijden. In de toestanden die dan intreden, zal elke verhouding zoo geheel anders worden dan thans; zal de waarneming en de gemeenschap een zoo geheel ander karakter dragen; dat ons elk begrip over wat het dan zijn zal, toch ontgaat. Wat Jezus zegt, dat de menschen zelfs van eSc ijdel woord dat ze gesproken hebben, rekenschap zullen geven, gaat al ons begrijpen zeer verre te boven. En toch sta hier de vraag: Zou Jezus dit zoo stellig verklaard hebben, als het feitelijk op niets zou uitloopen ?

Juist de vergeestelijking van al wat op het Laatste Oordeel betrekking heeft, heeft teweeg gebracht, dat verreweg de meesten ophielden niet dat Laatste Oordeel als met een werkelijke gebeurtenis te rekenen, terwijl toch Jezus en de apostelen omgekeerd geen middel onbeproefd laten, om het ons zóó werkelijk en reëel als het zich slechts even denken laat, voor te stellen.

Of dan zij die in Jezus ontsliepen, niet reeds gerechtvaardigd zijn? En hoe het dan kan, dat wie de vrijspraak reeds ontving, toch nog in het Oordeel komt? Op die tegenwerping ligt het antwoord gereed. •

De vrijspraak doorloopt hier verschiiiende trappen. Eerst is de vrijspraak in de gedachten van den Rechter. Dat is het voornemen om vrij te spreken. Datgene dus, wat men genoemd heeft de rechtvaardigmaking van eeuwigheid. Niet eerst later komt God tot de ontdekking, dat gij vrijgesproken moet worden. De feiten waarop de vrijspraak zal moeten rusten, worden Hem niet eerst later bekend. Integendeel, alle beweeg redenen van het vonnis uwer vrijspraak zijn in het eeuwig voornemen aanwezig. Gij zijt van eeuwig heid als een die vrij zal gesproken worden, bij uw God bekend.

Een geheel andere trap in uw rechtvaardig making is het, als in de bekeering het vonnis der verdoemenis u ter nederwerpt, en alsnu in het geloof het vonnis der vrijspraak aan uw ziel betuigd en door u in eeuwigen jubel aanvaard wordt. Dat is de onderwerpelijke rechtvaardigmaking door het geloof.

Dan weet God het, en gij weet het. Maar daarom is het ook zoo nog niet tot een publieke vrijspraak geworden, en dit toch is bij elk vonnis volstrekt ontnisbaar. Een geheim vonnis van vrijspraak of veroordeeling kan nooit anders dan voorloopig zijn.

En daarom volgt dan tenslotte de rechtvaardigmaking in den hoogsten trap, die niet plaats heeft in de verborgen wetenschap Gods, noch in de even verborgen wetenschap van het geloof, maar voor aller oor, in het openbaar, ten aanschouwe van heel de wereld en van alle engelen.

Eerst die vrijspraak, die rechtvaardigstelling in het Laatste Oordeel beslist en besluit de zaak.

Toen God u rechtvaardig stelde in zijn eeuwig voornemen, stond er tegenover dat gij toch in zonde zoudt ontvangen en geboren worden. Toen ge gerechtvaardigd werdt door het geloof, stond hiertegenover, dat toch de inwonende zonde nog niet van u was genomen. En dan eerst, in het Laatste Oordeel, zult ge publiek, voor aller oor, rechtvaardig verklaard worden, nadat het overtuigend voor een ieder zal gebleken zijn, dat gij rechtvaardig zijt.

Rechtvaardig, omdat er dan geen zonde meer in u zijn zal, en omdat de losprijs uwer ziele voor uw erfzonde en uw „dadelijke' zonden in het volbrachte werk van Christus gereed zal iggen, en de volkomen volbrenging van de wet door Christus als de uwe gelden zal.

Eerst rechtvaardig gesteld in het voornemen Gods, daarna rechtvaardig gesteld door het geoof, zult ge dan eerst als rechtvaardige staan in de volle aanschouwing.

En wat anders zal daarin verheerlijkt worden, dan het werk van Gods eeuwige ontfermingen aan uw ziel en aan heel uw persoon ?

Satan klaagt u aan, de wereld klaagt u aan uw eigen consciëntie getuigt tegen u. Hoe kunt ge dan gerechtvaardigd worden en vrijspraak erlangen, zonder dat God het oog toe doet voor uw zonde, en dus eigenlijk recht spreekt tegen het recht in.

Welnu, hierop zal het Laatste Oordeel het antwoord geven. Er zal dan blijken, zoo, dat Satan noch de wereld tegenspraak kan doen hooren, dat Gods ontfermingen zoo wonderbaar in genade hebben gewerkt, dat ge naar het tiptste recht niet meer veroordeeld kunt woren en dat uw vrijspraak Gods rechtvaardigheid niet verdonkert, maar in het klaarste licht doet uitkomen.

Het is daarom zoo jammerlijke schade voor het geestelijk leven, dat ook onder Christenen de allesbeheerschende' belijdenis der rechtvaardigmaking almeer in een streven naar heihgmaking verduibterd wordt.

Dit is niets dan geestelijk egoïsme. Alleen aar vragen, hoe wórdt ik heilig, en niet meer vragen, hoe komt God tot zijn recht ook ten anzien van mijn wezen. Het is meer over eigen heil, dan over de eere van Gods recht ekommerd zijn.

En vraagt ge, of dan de publieke openbaring an ons leven niet pijtj zal doen, zij dan gentwoord : Ja, indien dit hier op aarde geschiedde. Maar stellig' neen, als juist de wonderkracht van Gods ontferming daarin zal uitkomen, dat zij zulke zondige personen, ls ook wij waren, nochtans niet alleen vergeven en verzoend heeft, maar ook naar het strengste recht ten slotte heilig en gansch rechtvaardig in zijn oordeel gesteld heeft.

Wie in Jezus ontslapen zijn, verlangen naar dat Oordeel en vreezen het niet. Immers dat Laatste Oordeel zal eerst de volle triomf van Gods genade zijn, en tevens de volle triomf an onze eigen worsteling met Satan, zondeen wereld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 november 1900

De Heraut | 4 Pagina's

„Voor den Rechterstoel van Christus”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 november 1900

De Heraut | 4 Pagina's