GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Uw Koning komt en hij is een Heiland”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Uw Koning komt en hij is een Heiland”.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

[ADVENT 1913].

Verheug u zeer, gij dochter Sions, juich, gij dochter Jeruzalems. Zie, uw Koning zal u komen, rechtvaardig, en hij is een Heiland; arm, en rijdende op eenen ezel, en op een veulen, een jong der ezelinnen. Zacharia 9 : 9.

Fel stak op Genesareth's meer de storm op, en de jongeren kregen angst; .... maar Jezus sliep rustig door. En toen aarzelden ze wel eerst, maar toen de storm nog heviger opzette, maakten ze Jezus toch wakker, en riepen hem toe: »Heere, behoed ons, want wij vergaan!

Daarin spreekt de bede van Advent. Een wereld, die voelt, dat ze, verlaten van haar Koning, ondergaat, en nu in angstig heimwee naar den Hooge roept: »Kom, Heere J^s, want alleen in u is ons heil.«

Denk aan een vloot van oorlog. Het admiraalschip week zijwaarts uit het gezicht. Juist op dat oogenblik komt nu de vloot van den vijand opzetten. En nu ziet alles er naar uit, ot 't admiraalschip niet terug komt. Zonder vlootvoogd is de vloot verloren.

Met een leger, dat bij afwezigheid van zijn veldheer overvallen wordt, is het evenzoo. Dan voelt heel het leger, dat alleen zijn veldheer het redden kan, en daarom trekt er een heimwee door alle gelederen, of toch de veldheer op mocht dageia en heel het leger redden.

En zoo nu stond het ook in de dagen van Bethlehem met heel onze wereld. Eeuw na eeuw had volk na volk gepoogd, in eigen kracht het doel van het leven te bereiken. In Egypte onder het inleven in een kunstmatig verbeelde doodenwereld. In Babyion en Assyrië onder beroep op sterrenwichelarij. In Griekenland onder toewijding aan de kunst. In Rome onder alles onderwerpende machtsontplooiing. Maar 't sloeg alles tegen. Door niets kon het dorstend men schenhart verzadigd worden. Vandaar de leegte in het zielsleven, de armoede aan heilige krachten, de dood dien de volken met zich omdroegen. Zoo riep 't alles om uitredding, en vlaste het al op een Heiland, die alleen redding kon aanbrengen. En dat duurde tot de profeet uit Israel de volken kwam toeroepen: sZiet, uw Koning komt, en hij is een Heiland!« Niet alleen voor Israel, maar voor al wie mensch heet.

Zoo toch was vlak vooraf, in het eerste vers, betuigd: »De Heere heeft een oog over alle menschen en in 't minst niet enkel over de stammen Israels*.

Dit kan dan eeuwen duren.

Eerst komt de h.& wt-o\s, gedachte in 't ontru gemoed op. Dan volgt de Adventsi5(? (/^, als het hart der natiën om God gaat roepen. En dan tenslotte is de Advent i) daar, en komt de Koning, en die Koning betoont zich een Heilaiid.

God schiep ons menschelijk geslacht niet als een schare van eenhngen, maar als één machtig lichaam. God plaatste ons op deze wereld, niet om elk op onszelf te drijven, maar om door één geest bezield, door één Koning geleid te worden. God schonk ons op deze aarde het aanzijn, niet om in 't leven van deze aarde op te gaan, maar om zijn eeuwig Koninkrijk te bereiden.

Maar eens gevallen, stribbelt de mensch tegen. We wilden niet één lichaam, maar allen personen apart en op ons zelf zijn. Een Koning over ons is onnoodig. Vrijheid, blijheid, ieder zal zijn eigen pad kiezen. En ook dat leven voor een toekomende v/ereld kon niet. Dat is goed voor den kloosterling en voor den zuilenheilige, maar niet voor den practischen mensch.

En nu scheurt alles uiteen. Van één die ons beheerscht, is geen sprake meer. Het hooger doel van ons aanzijn gaat in stofvergoding onder.

En is men nu gelukkig? Voelt nu het menschenhart zich bevredigd.'' Stijgt er nu één jubel van vreugde omhoog?

Verre van daar. Mismoedigheid en onvoldaanheid vervult aller levensbesef. Geestelijke melancholie wordt toonaangevend. Een bang gevoel-van teleurstelling drukt aller gemoedsleven. En nu komt het volle heimwee. De drang van binnen, die speurt dat 't anders worden moet., dat 't anders worden kan. Het besef van het verspeelde levensgeluk doet roepen om meer eenheid, om Een die alles leiden kan, om ophelifing tot hooger en heiliger streven.

Eerst vaag, en zwevend, en meer zwijgend. Maar dan opnieuw losbarstend, en nu doorgaande en steeds doordrongen van inniger smeektoon.

Vanwaar 't heil komen zal, weet de wereld niet, maar haar heimwee uit zich in steeds roerender weeklacht. Tot 't op eenmaal uit Sion haar tegenklinkt: Zie., uw Koning zal komen en hij is een Heiland!

Uw heil genaakt, en 't breekt door!

Zoo steeg het Adventsgebed uit de volkeren op, toen Bethlehem naderende was; en nog telkens klimt uit den schoot der natiën die gestamelde bede naar boven, zoo dikwijls, gelijk nu weer, zelfverheffing, zinnelust en materialisme het leven ontadeld heeft.

En trekt het aldus onder de volkeren, niet anders is het heimwee in de enkele ziel, die nog niet opstond uit den dood, en die daarom Jezus nog niet vond.

Bij heele groepen beluistert ge 't om u heen. Eerst zoeken ze het buiten Jezus, maar in 't eind voldeed toch de wereld hen niet meer. Hun hart wierd krank. De balsem voor hun zielswonde konden ze buiten Jezus niet vinden. Tot 't in 't eind ook in hun hart met heihg heimwee om de eenheid der liefde, om den scepter van den Koning, om het vergezicht in Gods heilige woning riep. Het Aventsgebed om hart en ziel omzettende bekeering.

Tot de ure doorbreekt die door God bescheiden is, en dan klinkt ^t ook hun in 't zielsoor : Zie., uw Koning komt en hij is uw Heiland!

Meer nog.

Er zijn er niet weinigen, die hun Koning gevonden hadden, die hun Heiland den handkus van dank en liefde hadden gegeven, maar die de poorte weer' uitgingen, hun Koning weer uit het oog verloren, en geestelijk opnieuw verarmden en verstijfden.

Eerst hinderde dit hen dan niet. Ze voelden zich weer vrijer. De kinderen der wereld waren weer liever jegens hen, en toonden hen meer te waardeeren. Die er om weenden, waren de engelen Gods, of een moeder die ze zag afdolen, of ook een vader die schrikte van de koelheid in hun afgemeten, onbezield gebed.

Doch ook dit duurt niet altoos.

Straks komt ook in zulke »verachterden in genades het heimwee weer op.

Tot ook hun het Evangelie weer de toeroeping doet hooren: »Zie, uw Koning komt en hij is uw Heiland».

Moge 't zoo voor recht velen ook op 't nu naderend Kerstfeest zijn.

Dan is erweer gejuich onder de engelen Gods!

1) Advent beteekent letterlijk: de komst van Jezus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 december 1913

De Heraut | 4 Pagina's

„Uw Koning komt en hij is een Heiland”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 december 1913

De Heraut | 4 Pagina's