Levend onderzoek aan de Vrije Universiteit - pagina 116

TWAALF ZEER

DIVERSE

ONDERZOEKERS

zodat het kan worden hergebruikt. Fytoremediatie zou nu alleen een verplaatsing van het probleem zijn: van de bodem naar de stortplaats.' 'Het gaat ons dus niet om het oplossen van een probleem. We willen weten waar de evolutionaire grenzen van ecologische en fysiologische eigenschappen zitten. Kan ik maïs een handje helpen bij het accumuleren van metaal of niet? Vergelijk het maar met het maken van een zwarte roos: het is leuk als het kan, maar het gaat erom dat 118

je weet hoe het werkt.' De afdeling wil inzicht krijgen in de technieken die planten in de evolutie hebben ontwikkeld om onaangetast te blijven. Metaalopslag is zeker niet de enige truc. Zo produceren planten secundaire metabolieten: stoffen die niet nodig zijn voor de groei, maar een andere functie hebben. Pigment bijvoorbeeld, om bloemen te kleuren. De plantenecologen concentreren zich op fyto-oestrogenen. Vlinderbloemigen, zoals klaver, produceren deze stoffen. Als schapen veel van die klaver eten, dartelen er het volgende voorjaar minder lammetjes in het veld dan anders. Ook vertonen de fyto-oestrogenen een kankerremmende werking. 'Soja maakt fyto-oestrogenen in het zaad; rode klaver in het blad. Vanuit het blad gaan de stoffen naar de wortel, waar ze bacteriën aantrekken die wortelknolletjes vormen en de plant van stikstof voorzien. Verreweg het meeste onderzoek naar fyto-oestrogenen is gericht op de werking tegen kanker en vruchtbaarheid. Wij vinden dat te beperkt. We willen weten waarom verschillende planten de stoffen op verschillende plaatsen produceren en wat de ecologische betekenis van fyto-oestrogenen is.' Ernst doet voortdurend nieuwe inspiratie op voor zijn zoektocht naar evolutionaire grenzen. 'Je ziet buiten steeds nieuwe dingen gebeuren.Tussen de jaren zestig en tachtig ging het slecht met de korstmossen, door zwaveldioxidevervuiling in de lucht. Zwavelbehoeftige planten, meestal met gele bloemen zoals koolzaad, breidden zich juist enorm uit. Nu de lucht weer schoner wordt, zie je de korstmossen terugkeren. De vraag is wat die zwavelbehoeftige planten gaan doen. Verdwijnen ze of hebben ze een evolutionaire buffer waardoor ze ook met minder zwavel toe kunnen? Eigenlijk zouden we op een akker alle voorkomende genotypen van zo'n plant moeten verzamelen, over tien jaar weer en dan kijken of de selectie is teruggegaan, zodat de plant weer zonder veel zwavel kan groeien.'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen