Geen duimbreed?! - pagina 15

INLEIDING

Von der Dunk was het met de opvatting van Blom terecht niet eens. Hij wees op de beleving van de oorlog met zijn smadelijke bezettingstijd als een diep insnijdende gebeurtenis, die diepe wonden had geslagen en waaruit het Nederlandse volk als herboren tevoorschijn was gekomen. Zelf sloot ik mij bij die mening aan. 5 Blom verwaarloosde ook in latere artikelen en in een aantal schoolboeken, waaraan hij zijn medewerking verleende, naar mijn idee de rol van het verzet en onderschatte vooral de omvang en de vroege inzet ervan. Anjerdag 1 9 4 0 bood in de vele protestuitingen, vooral in de grote steden in het westen van het land, een eerste overduidelijk teken van de anti-Duitse gezindheid van het Nederlandse volk op een zeer vroeg moment in de bezetting. Er zouden er nog vele volgen. Blom was ook van mening, dat de in de oudere geschiedschrijving over de bezettingstijd door prof. dr. J. Presser en prof. dr. L. de Jong gebruikte typeringen 'goed' en 'fout' in feite maar beter niet meer gebruikt konden worden, dat althans hieraan veel minder betekenis zou moeten worden gehecht dan men dat tijdens de oorlog had gedaan. Natuurlijk, er waren wat collaborateurs, de zogenaamde 'fouten', geweest en een aantal verzetsmensen, de zogenaamde 'goeden'. Maar de overgrote meerderheid wist amper wat er gebeurde, koos voor geen van beide kanten en kon dus alleen maar als neutraal of 'grijs' worden getypeerd. Deze typering is sindsdien gemeengoed geworden. Ondanks de kritiek van deze of gene zijde zijn Bloms stellingen algemeen aanvaard en zijn zij deel gaan uitmaken van wat de canon van de Nederlandse geschiedschrijving zou kunnen worden genoemd. 6 Blom heeft zo zeer school gemaakt, dat vele navolgers voortdurend poogden aan te sluiten bij zijn beide hoofdstellingen met betrekking tot de oorlogsgeschiedenis. Het merkwaardige was, dat vele geschiedschrijvers van bepaalde facetten van de bezettingsgeschiedenis in de praktijk van hun onderzoek vaak tot heel andere conclusies dan Blom moesten komen. Met welk terrein van de samenleving zij zich ook maar bezighielden, met de sport, met film, cabaret, toneel, literatuur, pers, muziek, de beeldende kunsten, de bouwwereld, de gezondheidszorg, de criminaliteit, kortom allerlei aspecten van het zogenaamde dagelijkse leven, steeds werden zij geconfronteerd met het fenomeen goed en fout en werden zij door de feiten gedwongen een bepaalde cesuur aan te brengen in de geschiedenis van het door hen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen