GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Kleine luyden in ontwikkeling - pagina 192

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kleine luyden in ontwikkeling - pagina 192

De Vrije Universiteit en de Derde Wereld 1955-2005

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

ontwikkelingsprogramma’s komen en gaan

bij de Nuffic ingediend. Na een commentaar door de staf worden de voorstellen beoordeeld door de mho-projectencommissie. De hierboven beschreven procedure is minstens even ingewikkeld en bureaucratisch als de aanpak van het vorige programma, het puo. Vooral de activiteiten in het voortraject, waarbij de universitaire partners worden vastgesteld, hebben heel wat voeten in de aarde. Als de voorbereidingen zijn afgerond, kunnen de plannen van start gaan, elk met een jaarbudget van 3,5 miljoen gulden. Voor ieder samenwerkingsverband komt er aan beide kanten, dus in Nederland en bij de partner in het Zuiden, een stuurgroep die de bijdragen van de verschillende Nederlandse instellingen aan dezelfde partneruniversiteit moet coördineren. De bedoeling daarvan is om het samenspel van de bijdragen tot een toegevoegde waarde te brengen. Via het zogeheten ‘Jan Tinbergen’-beurzenprogramma is een studentenuitwisseling in het kader van het mho mogelijk tussen de betrokken universiteiten; voor elke partneruniversiteit zijn veertig beurzen per jaar beschikbaar. Na de nodige voorbereidingsexercities komt de vu uit de bus met omvangrijke projecten in vijf mho-programma’s: in Bolivia, Filippijnen, Mozambique, Tanzania, en Zambia. In twee andere mho-verbanden, in Vietnam en Costa Rica, gaat de vu deelprojecten uitvoeren. Pronk wordt als minister voor Ontwikkelingssamenwerking opgevolgd door drs. Eveline Herfkens (1998-2002). Zij legt de nadruk op ‘good governance’, dat wil zeggen adequaat en niet-corrupt bestuur, en op een overheidsbeleid dat de nationale ontwikkeling bevordert. In verband daarmee wordt het aantal landen voor bilaterale hulpverlening drastisch beperkt. Zo vallen bijvoorbeeld de Filippijnen van de lijst van Nederlandse voorkeurslanden. Minister Herfkens onderstreept bovendien de lokale verantwoordelijkheid voor en ‘ownership’ van ontwikkelingsprojecten. Ook besluit zij om de duur van de samenwerkingsprogramma’s in het mho te bekorten van drie uitvoeringsfasen naar twee. De derde fase van vier jaar die zou beginnen in 2004, komt daarmee te vervallen. Dat betekent een contractbreuk, omdat aan de partners in het Zuiden al bij de start van het mho de toezegging van drie uitvoeringsfasen was gedaan. De beslissing van Herfkens is mede ingegeven door haar ernstige twijfel, of technische assistentie wel tot lokale capaciteitsopbouw en ‘ownership’ kan leiden. Ook in andere kringen, zoals bij de Wereldbank worden steeds meer vraagtekens gezet bij het uitzenden van deskundigen voor langere tijd.

Kleine luyden in ontwikkeling; Perfect Service; pag 191

191

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 363 Pagina's

Kleine luyden in ontwikkeling - pagina 192

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 363 Pagina's