Bijzondere chemie?! - pagina 236

HET PERSONEEL

E N DE

ORGANISATIESTRUCTUUR

heel en voor de faculteiten en diensten afzonderlijk mogelijk was zich aan te passen aan veranderende takenpakketten of omstandigheden. De aanpassing vond plaats door wijzigingen aan te brengen in de omvang van de personeelsbezetting. Dit betekende dat het totale aantal personeelsleden bepaald werd door de studenten/staf-ratio. Het aantal scheikundestudenten kreeg een doorslaggevende rol in de ontwikkeling van de subfaculteit. De studenten/staf-ratio was niet voor alle disciplines binnen de Vrije Universiteit hetzelfde. Geneeskunde kreeg bijvoorbeeld per student meer stafleden toegewezen vanwege het klinische werk. Deze ongelijke verdeling zorgde voor eindeloze discussies. Zo vond de Subfaculteit Biologie - ook onderdeel van de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen - dat zij aanspraak kon maken op een gunstigere studenten/staf-ratio dan de Subfaculteit Scheikunde, omdat haar werk meer op dat van geneeskunde zou lijken. Natuurlijk probeerde elke subfaculteit een zo groot mogelijke toewijzing te krijgen. In 1980 werd een universitair model voor de middelenverdeling van kracht die de toewijzingen van personeel en financiën koppelde aan zowel de onderwijs- en onderzoekslast als aan het bestuur en beheer van de verschillende studierichtingen. Binnen de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen kwam er daardoor een einde aan de moeizame discussies over de verdeling van de middelen over de subfaculteiten. De subfaculteiten kregen voortaan centraal vastgestelde toewijzingen en konden daarover zelfstandig met het College van Bestuur in onderhandeling treden. Elke subfaculteit werd zelf verantwoordelijk voor het beheer van financiën en personeel. De koepelfaculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen behield alleen de verantwoordelijkheid voor de afdeling Geschiedenis en Maatschappelijke Aspecten van de Natuurwetenschappen, de Centrale Technische en Huishoudelijke Dienst en het beheer van het wis- en natuurkundegebouw. Het aantal personeelsplaatsen binnen de subfaculteit werd verdeeld op basis van de onderwijslast van de vakgroepen, de diversiteit van onderwijs en onderzoek en de continuïteit van onderzoek. Een nadeel van deze verdeelmethode was dat de genoemde aspecten, op de onderwijslast na, moeilijk te meten zijn. Om grote knelpunten te voorkomen, werd de vaste verdeling van promovendi afgeschaft en kwam er een promovendipool. Deze werd gebruikt om fluctuaties in de onderwijslast op te vangen. Verreweg het grootste deel van het geld, dat de subfaculteit had voor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen