GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 130

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 130

Driekwart eeuw kinderstudies in het Peadologisch Instituut te Amsterdam (1931-2006)

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

herinneringen aan de tijd op het paedologisch instituut

lingen. Elk kind had een eigen tafel en stoel, geplaatst in vier rijen. In de jaren 1947 tot 1949 bevatte een lokaal echter zo’n twintig kinderen. Toen waren er drie onderwijzeressen aan de school verbonden, naast de hoofdonderwijzer. Na de splitsing in binnen‑ en buitenschool kregen de kinderen meer ruimte omdat de klassen kleiner werden, namelijk twaalf tot veertien leerlingen per klas. De geïnterviewden spreken met liefde over de leerkrachten van toen. Zo meldde Gerard het volgende: ‘Ik begon in klas één bij een juf waarvan ik de naam niet meer weet. Vervolgens kwam ik in de tweede klas bij juffrouw Sier, een buitengewoon lieve juf, een schat waaraan ik nog steeds de beste herinneringen bewaar. Ik heb twee jaar bij haar in de klas gezeten en toen ging ik over naar klas drie bij juffrouw Van der Veen. Juffrouw Van der Veen had een groot postuur en keek heel streng. Als een leerling zich misdroeg sloeg ze die met een aanwijsstok. Op een goeie dag waren mijn vriendje Johan en ik daar zo kwaad over dat we stiekem de stok pakten en ik die over mijn knie in stukken brak. Dan kon ze ons lekker niet meer slaan. We hebben er nooit iets over gehoord; ze gebruikte nadien gewoon een andere stok. In 1953 kwam ik bij meneer Grimme. Dat was een heel fijne meester. Hij kon prachtig vertellen. Zijn bijbelvertellingen zijn onvergetelijk, maar ook zijn geschiedenislessen waren heel boeiend. Verder was hij een bezielend begeleider bij de handenarbeid. Elke middag was er minstens wel een uur tijd om iets aan handenarbeid te doen, bijvoorbeeld figuurzagen (zoals een kapstokje, of een vliegtuigje), het gemaakte vervolgens beschilderen met plakkaatverf om het ten slotte te vernissen om de verf te beschermen. Meneer Grimme deed enthousiast mee en kwam vaak met creatieve ideeën. Bovendien was er elke dinsdagmiddag van half twee tot half vier handenarbeid in het handenarbeidlokaal (begane grond); hieraan moest iedereen verplicht deelnemen, ook degenen die daar anders nooit aan meededen.’ Ook aan meester Lubberts bewaart Gerard goede herinneringen; hij zou in 1956 naar Amerika emigreren. Manta herinnert zich goed de vertelkunst van meneer Slot: ‘Hij kon heel bewogen vertellen over het jodendom.’ Waldur citeerde een stukje uit een brief die de naar Amerika geëmigreerde onderwijzer Lubberts hem vanuit Rochester in 1957 stuurde als illustratie van de manier waarop leerkrachten met leerlingen omgingen: ‘Beste Wald, Hoe gaat het op school? ’t Zal wel mooi opschie-

Een buitengewone plek; Perfect Service; pag 129 2e proef

129

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

Historische Reeks | 247 Pagina's

Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 130

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006

Historische Reeks | 247 Pagina's