Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 171
Driekwart eeuw kinderstudies in het Peadologisch Instituut te Amsterdam (1931-2006)
een kwestie van afwegen
170
dagogen en psychologen. De vu en andere universiteiten maakten na 1965 een explosieve groei door en dat was ook merkbaar in het groeiend aantal studenten dat voor psychologie of pedagogiek koos. 3 Voor hun stage en scriptie konden ze terecht op het pi. Sommigen van hen specialiseerden zich in een van de onderzoeksgebieden waarin het pi zich sterk maakte en waarvoor het ook buiten de landsgrenzen erkenning kreeg: gedragsmodificatie en dyslexie. Juist in het belang van wetenschappelijk onderzoek pleitte De Wit voor hulpverlening aan jongeren, over wie bij zijn aanstelling grote zorgen bestonden. Men sprak toen over de ‘maatschappelijke verwildering’ van de naoorlogse generatie jeugdigen. 4 Bovendien was De Wit van mening dat kinderen tot dertien jaar een te beperkte doelgroep voor onderzoek en opleiding vormden. Wetenschappers en hulpverleners moesten ook ervaring kunnen opdoen met oudere kinderen. De Vrije Universiteit liet zich door hem overhalen de bekostiging van het Ambulatorium, een centrum voor poliklinische hulpverlening, grotendeels op zich te nemen. Dit kwam onder leiding te staan van Hans Heiner en ging in 1967 van start. Hier kwamen vooral jongeren terecht met gedragsproblemen. We zouden eigenlijk kunnen stellen dat het pi zijn eigen gang ging en het onderzoek uitbouwde afhankelijk van de personen die op dat moment daar werkzaam waren, de praktijk die zij gestalte gaven en het onderzoek dat zij deden. De statuten regelden echter niets met betrekking tot hoe de doelstelling van het wetenschappelijk onderzoek en de opleiding van studenten concreet vorm moest krijgen. Dit manco heeft dikwijls tot discussie geleid over de vraag wat de relevantie ervan was voor de praktijk.
research Tijdens de periode van Waterink deed het Psychotechnisch Laboratorium het nodige onderzoek. Dat viel voor een deel weg toen het laboratorium zelfstandig werd en voor zijn diensten commerciële prijzen ging vragen. Waterink richtte daarom in het begin van de jaren vijftig het Paedagogisch-Didactisch Centrum op, dat onderzoek verrichtte op reguliere scholen met gegevens die in de jarenlange ervaring op het instituut waren verkregen. De sinds 1931 in dienst zijnde biologe en psychologe A. W. van Dijk was voor dit centrum werkzaam, evenals de
Een buitengewone plek; Perfect Service; pag 170 2e proef
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006
Historische Reeks | 247 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006
Historische Reeks | 247 Pagina's