GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 159

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 159

Eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

eredoctoraten

158

hoogleraar oecumenica, merkte toen op dat alleen al Oosterhuis’ eucharistische gebeden genoeg waren om hem voor een eredoctoraat in aanmerking te laten komen. Maar de ongehoorzame Oosterhuis was voor de bisschoppen onverteerbaar, zeker in 1983 toen een straffe restauratieve wind door de Nederlandse kerkprovincie waaide. Anno 2001, een jaar voordat de uitreiking daadwerkelijk plaatsvond, richtte prof. dr. M. E. Brinkman, decaan van de theologische faculteit, zich tot het College van Decanen met een tweeledige motivatie om Oosterhuis te onderscheiden. Brinkman liet zijn aanvraag vooraf gaan door een politiek statement. De theologische faculteit had, schreef hij, buiten de lustra wel vaker een eredoctoraat uitgereikt. Het bekendste voorbeeld was het eredoctoraat voor ds. Beyers Naudé in 1972 – hem overhandigd vanwege zijn ‘theologische weerlegging’ van de apartheidsideologie. Nu, dertig jaar later, zou opnieuw een ‘kairos’ moment zijn aangebroken: Huub Oosterhuis, door de katholieke kerk ‘in een heretisch daglicht’ geplaatst, diende een eredoctoraat te krijgen. Dat zou van ‘oecumenische moed’ getuigen, aldus Brinkman, die niet schroomde het werk van Oosterhuis te beschrijven als een eigentijdse voortzetting van de Statenvertaling van de bijbel in 1619. Oosterhuis had, aldus Brinkman, ‘als geen ander vorm gegeven aan de intentie van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) om de aloude liturgie in de eigen landstaal te vertalen’. Hij had daarbij ‘een voortrekkersrol’ vervuld. Brinkman beklemtoonde in zijn aanvraag dat Oosterhuis’ liederen ook in protestantse kerken een warm onthaal hadden gekregen. Een eredoctoraat voor Oosterhuis zou ook de theologische faculteit dienen. Die was, schreef Brinkman, immers van zins zich de komende jaren te ‘profileren als een open, oecumenische faculteit die werkzaam wil zijn op het grensgebied van geloof en cultuur. Binnen dit nieuwe profiel past een eredoctoraat wonderwel.’ Glasheldere taal waar prof. dr. N. Schuman, erepromotor van Oosterhuis, nog wat van had kunnen leren. Diens meegestuurde toespraak blonk, zacht gezegd, niet uit in bevattelijkheid. Hij schreef zinnen als: ‘Begon het bij O. vooral met een creatieve impuls voor vernieuwing van de liturgie per se, meer en meer is zijn werk uitgegroeid tot een voorname bijdrage aan de inculturatie van de liturgie. Anders gezegd: naast het transculturele aspect van de liturgie, waarin constanten overheersen, heeft het contextuele aspect ervan bij O. alle aandacht gekregen, doordat hij cultus en cultuur met elkaar heeft geconfronteerd.’

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2007

Historische Reeks | 191 Pagina's

'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 159

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2007

Historische Reeks | 191 Pagina's