GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 145

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 145

Eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

eredoctoraten

144

was opgeworpen door de neopositivisten van de zogeheten Wiener Kreis. Vertegenwoordigers van deze school als Rudolf Carnap en Moritz Schlick verkondigden de stelling dat godsdienstige uitspraken van iedere zin ontbloot zijn, aangezien verificatie of falsificatie niet kon worden toegepast. Die opvatting is sindsdien maatgevend op de werkvloer van de wetenschap – sinds de jaren zestig zelfs aan de Vrije Universiteit. Plantinga had, aldus Van der Hoeven, de godsdienstfilosofie ‘weer een gerespecteerd aanzien gegeven’. Want het Godsbestaan mocht dan niet bewezen kunnen worden, het kon evenmin worden ontkend, aldus Plantinga. Het hele oeuvre van Plantinga kan worden gelezen als een intelligente apologie van het christelijk geloof. Van der Hoeven gaf toe dat er vanuit de traditie van de Vrije Universiteit, in het bijzonder vanuit de door H. Dooyeweerd en D. H. Th. Vollenhoven ontwikkelde wijsbegeerte der wetsidee, kritiek mogelijk was op bepaalde denkbeelden van Plantinga. Diens gedachte dat er voor God ‘logische onmogelijkheden’ bestaan, werd door aanhangers van de reformatorische wijsbegeerte als ‘ongeoorloofde speculatie’ van de hand gewezen. ‘Evenwel, om iemand een eredoctoraat te verlenen hoeft men hem niet in alles bij te vallen’, zo besloot Van der Hoeven zijn voorstel. Ook in zijn toespraak op 20 oktober 1995 verzweeg Van der Hoeven de verschillen tussen de Amerikaan Plantinga en zijn eigen wijze van filosoferen niet. Maar Van der Hoeven erkende dat aan de Vrije Universiteit onder invloed van Plantinga de overtuiging groeide dat hernieuwd behoefte was aan een authentiek christelijke filosofie. Dat was niet teveel gezegd: het eredoctoraat vormde voor jonge filosofen van de vu een stimulans zich in zijn werk te verdiepen. Dat resulteerde in 1998 in een bundel over de kenleer van Plantinga en twee jaar later in een studiedag over hetzelfde thema. Hoe geruisloos de erepromotie zelf ook verliep, het was een belangrijke gebeurtenis. Die symboliseerde dat de vu nog immer een bijzondere universiteit wilde zijn. Voor de Faculteit der Wijsbegeerte, nooit wezenlijk van het reformatorische pad afgeweken, was het eredoctoraat vanzelfsprekend. Voor de theologische faculteit was het eredoctoraat een feit van belang, want zij was na de ‘nieuwlichterij’ van H. M. Kuitert cum suis op de weg terug naar een theologiebeoefening die de degens vol zelfvertrouwen wilde kruisen met hen die het christelijk geloof weghoonden als in strijd met de wetenschap.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2007

Historische Reeks | 191 Pagina's

'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 145

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2007

Historische Reeks | 191 Pagina's