GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 17

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 17

Eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

inleiding

16

‘een klein aantal eeredoctoraten’ te verlenen en suggereerde dat de senaat zich zou dienen uit te spreken over de vraag of de eredoctoraten verleend dienden te worden aan personen ‘die zich in algemeen-cultureel opzicht voor de Gereformeerde beweging verdienstelijk hebben gemaakt of dezulken, die op Geref. wetenschappelijk terrein lauweren hebben verworven dan wel aan personen tot beide groepen behoorende’. De senaat ging op deze suggestie niet in. Artikel 33/4 van het Reglement schreef voordracht door een faculteit voor. Aan de vooravond van het jubileum droegen twee faculteiten (de theologische en de juridische) vier eredoctores voor: drie theologen en één man zonder academische vorming maar met grote faam en naam: Hendrikus Colijn, die een eredoctoraat in de rechten in het vooruitzicht werd gesteld. Als voormalig minister van Oorlog (1911-1913), als minister-president (1925) en als onderhandelaar bij de Internationale Economische Conferentie van de Volkerenbond vanaf 1927 gold hij alom als boegbeeld van de gereformeerde wereld, die voor de Vrije Universiteit bovendien onschatbare betekenis had als directeur van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag.9 Erepromotor P. A. Diepenhorst moest tegenover de senaat op 30 mei 1930 toegeven dat Colijn weliswaar geen bijzondere vakwetenschappelijke studie had gemaakt maar dat ‘zijn positie op ’t gebied der nationale en internationale politiek’ toekenning volkomen wettigde.10 De universiteit diende doortastend en snel te zijn: doortastend, omdat Colijn aanvankelijk bezwaar gemaakt had tegen een eredoctoraat aan de Vrije Universiteit, waarmee hij zo nauw was verbonden, snel omdat Diepenhorst niet uitsloot dat een concurrerende universiteit zou pronken met de prestigieuze oud-premier, die zoveel internationaal aanzien genoot. De drie godgeleerden mochten buiten de Vrije Universiteit dan minder bekendheid genieten, ook zij hadden aanzienlijk bijgedragen aan de verbreiding van het kuyperiaanse gedachtegoed. In diverse boeken en artikelen had Rullmann het gereformeerde volksdeel onderwezen in de geschiedenis van het Reveil, de Antirevolutionaire Partij en de schoolstrijd. Bovendien had hij met zijn Bibliografie van Dr. A. Kuyper’s werken een niet geringe bijdrage geleverd aan de canonisering van de grote roerganger. Van de Hongaar J. Sebestyén, die met een dubbele promotie in zowel theologie als filosofie bewezen had wetenschappelijk zijn mannetje te staan, kan hetzelfde worden gezegd – zij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2007

Historische Reeks | 191 Pagina's

'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 17

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2007

Historische Reeks | 191 Pagina's