Israëlitische Oudheidkunde en Archaeologia Sacra - pagina 35
Rede gehouden bij de aanvaarding van het ambt van hoogleeraar in de Semietische Talen en Letteren aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
36 [&pm nóltg) lag, was veel hooger en in de lengte rechter dan de andere, die
"AXQU
heette en de Benedenstad (x«rw
nóhg)
droeg. Tegenover deze Acra, door eene
andere breede kloof
{nXocrtla yuQuyyi) van haar gescheiden,
lag een derde,
van
nature fovati) nog lageren Xóyog. Deze laatste was blijkens den samenhang ongetwijfeld de Tempelberg, want J o s e p h u s zegt verder
dat de Hasmoneën de kloof hadden gedempt
opdat de stad aan
den tempel
verlaagd, opdat de tempel ((bg
xttl TUVTI]
imiQifuivoiTo
daar bovenuit TU
(fycoöar),
zou raken, en den Acra-top
UQ6V
zichtbaar zou zijn
) . Men ziet, het groote zwak
van deze beschrijving bestaat hierin, dat Josephus niet zegt in welke windrichting de beide kloven liepen, zoodat men ook niet weet, hoe
de drie heuvels onderling georiënteerd waren. Ook
zegt hij niet, of de drie heuvels op eene rij lagen, dan wel meer lijkste,
in een' driehoek, maar het eerste is toch 't waarschijndaar hij speciaal
de Acra lag
(TOVTOV
zegt, dat de derde heuvel tegenover
S'avTixqv
zuirog
i\v
lóqtog). Zoo laat Josephus
plaats voor verschillende Tyropoeon-Acra-theoriën, waarvan deze drie de voornaamste zijn: Eerste theorie:
Volgens de meeste geleerden van onzen tijd
is het Tyropoeon-dal identisch met El-Wad, dat heel de tegenwoordige stad ongeveer van Noord tot moet heel 't stadsgedeelte
ten
Zuid doorloopt. Dan
Westen van El-Wad voor de
bovenstad worden opgeëischt en blijft voor de benedenstad (Acra) alleen
de Zuidelijke voortzetting van den Tempelberg beschik-
baar, daar volgens Josephus ten Noorden van den Tempelberg de Nieuwstad (2te£«4tó. xain)
nóhg,
B. J. V,
bl. 19—20 [149—151]) lag. De gedempte
4,2,
ed. Naber vol I I I tusschen
TTIUTHU
Acra en Tempelberg moet dan gezocht worden in een met puin gevuld dal ten laatste B e n z i n g e r , encyclopaedie
3
VIII
Zuiden van het Haram.
Zie voor dit
Arch. bl. 43; G u t h e in H e r z o g ,
Real-
bl. 685. Voorts wordt deze Tyropoeon-
theorie aangehangen 0 . a. door F. B o v e t (Reis door het Heilige Land, Leiden, D. Noothoven van Goor, 1862, Deel I bl. 218 seq.), SchultzStrack
(a. w . bl. 311), M ü h l a u
(in R i e h m , Bijb.
Woordenboek; Utrecht. Kemink en Zoon, 1894, I bl. 948.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 mei 1905
Inaugurele redes | 48 Pagina's