Barthianisme en katholicisme - pagina 28
Rede gehouden bij de aanvaarding van het ambt van buitengewoon hoogleeraar in de faculteit der godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
de algemeene openbaring en over Romeinen 1 en 2 was geleerd inderdaad slechts in dezen zin was te verstaan, dan zou Barths kritiek onaanvechtbaar zijn. Maar dit is allerminst het geval. Het merkwaardige is, dat er nog een andere opvatting mogelijk is, waarin op grond van de H. Schrift met nadruk van een algemeene openbaring werd gesproken en toch de "theologia naturalis" in den algemeen aanvaarden zin werd verworpen. Volgens Barth is het aanvaarden van een algemeene openbaring altijd verbonden met het aanvaarden van een positief aanknoopingspunt vanuit den mensch en van een positieve "Vorstufe" van de genade. Hij heeft niet gezien, dat het mogelijk was, de algemeene openbaring op grond van de Heilige Schrift te aanvaarden en de relatie tusschen deze openbaring en den natuurlijken mensch te zien in het licht van de kracht en majesteit dezer openbaring. Zeker, wie Romeinen 1 en 2 leest, zal daarbij niet het verband met het geheel van den brief aan de Romeinen mogen verwaarloozen en nog minder den heiden zien als een "tusschenstation" tusschen geloof en ongeloof, als schemering tusschen licht en duisternis in. Integendeel: onmiskenbaar duidelijk leert de Schrift ons, dat de natuurlijke mensch de waarheid ten onder houdt in ongerechtigheid. Het gaat hier dan ook niet om moreele of religieuze qualiteiten, die de noodzakelijkheid van de rechtvaardiging van den goddelooze althans tot op zekere hoogte opheffen. Daarvoor spreekt Paulus over den heiden een te duidelijke taal. Maar het is zeker eveneens met de H. Schrift in lijnrechten strijd, wanneer men de conclusie trekt, dat de heiden alleen in het licht van de openbaring in kruis en opstanding door Paulus wordt gezien en beoordeeld. Er is een relatie tusschen den natuurlijken mensch en de openbaring Gods in de werken Zijner handen, een relatie, waarin het "niet te verontschuldigen" gefundeerd ligt 84). Deze relatie ziet niet op een bepaald "quantum", dat moreel of religieus den heiden ten goede komt in dien zin, dat hier een toenadering plaats vindt tot God en Zijn gunst, maar wel ligt hierin opgesloten een duidelijk zichtbaar worden van de kracht en de majesteit der Goddelijke openbaring 85), waarvan de mensch nimmer los komt en waardoor er van een aansluiting van God aan Zijn openbaring, aan Zijn eigen werk kan worden gesproken, zonder dat het pelagianisme ook maar in de verte in zicht komt. Niet een positieve qualiteit, waardoor de verduistering van het verstand voor een gedeelte wordt opgeheven 86), maar een nimmer
26
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1940
Inaugurele redes | 51 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1940
Inaugurele redes | 51 Pagina's