Derde Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 15

XIII

migen van hen, die wellicht met een onzer ontslapen vrienden nog zouden willen verklaren, „met beide voeten op de bel^denisschriften te staan," duidelijk is het, dat zij overal meer klaarheid en vastheid brengen. Dit zal toenemen naarmate het onbedrieglijk kenmerk van het gereformeerde, namelijk de liefde, heilige liefde tot de waarheid en de wetenschap, die uit God is, liefde wassende tot den dorst om God te zien van aangezicht tot aangezicht, door zijne genade mocht toenemen. Ware die liefde meer werkzaam, wij zouden reeds nu meer dan drie faculteiten hebben. Thans bleef het nog bij de drie, die er in 1881 waren, waarvan alleen die der godgeleerdheid een tamelijk voldoend getal hoogleeraren telt. Toch gingen wij ook in 1882 weer iets vooruit. Du-ecteuren waren in staat de noodige gelden beschikbaar te stellen voor een tweeden Hoogleeraar in de Rechten, waarvoor, naar zij hopen, de Heere den geschikten persoon zal aanAvijzen, terwijl besloten is tot de oprichting van een Hospitium voor de studenten, waarbij benoemd is als Regent de heer Dr. A. H. de Hartog, met den titel van Hoogleeraar, die tevens eenige colleges geeft voor de propsedeutische en voorloopig ook voor andere vakken. Het Bestuur onzer vereeniging onderging in den loop van dit jaar geene verandering: de President-Directeur, de heer W. Hovy, volgens het Reglement aan de orde van aftreding, werd als zoodanig herbenoemd. Ook in het College van Curatoren had geene wijziging plaats: de aftredende Curator, Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman, werd als zoodanig herkozen. Slechts bleef de plaats, vacant geworden door het uittreden van den heer Dr. A. H. de Hartog, dusver nog onbezet. De overdracht van het Rectoraat door den Hoogleeraar Dr. F . L. Rutgers aan diens ambtgenoot Dr. Ph. J. Hoedemaker, had plaats op 20 October 1882, met het houden eener redevoering over „Het kerkverband der Nederlandsche Gereformeerde Kerken, gelijk dat gekend wordt uit de handelingen van den Amsterdamschen Kerkeraad in den aanvang der il e eeuiu. Een rede, die later met een reeks zeer belangrijke Bijlagen, in druk verscheen, en verrassend licht wierp op de eischen voor den kerkelijken strijd. Op dienzelfden dag werd de Hoogleeraar, Dr. J. Woltjer, als ab-actis van den Senaat vervangen door diens ambtgenoot Dr. A. Kuyper. In de faculteit der godgeleerdheid bleef Dr. P. L. Rutgers decanus, en in die der letteren en wijsbegeerte werd Dr. J. Woltjer als zoodanig benoemd. De lessen werden gegeven volgens den openbaar gemaakten Series en met belangstelling door de studenten bijgewoond.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen