Zevende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 50

XLTIII

betrouwd, niet woekert, van ieder uwer mag verwacht worden, dat hy niet alleen met ijver, maar ook met verstand, maar ook met toewijding zijne taak volvoere; van niemand uwer moest, ik zeg niet de buitenwereld, maar ook de intiemste vriend zelfs niet, iets hooren, dat strijdig is met de goede zeden. „Begeeft, daarom, uw hart tot de tucht, en uwe ooren tot de redenen der wetenschap, zooals de Spreukendichter zegt. ^) Het gebrek aan tucht is de oorzaak van gebrek aan karakter in onzen tijd, evenzeer als het gebrek aan karakter oorzaak is van gebrek aan tucht; tusschen deze twee bestaat eene wederkeerige werking. Om u zelven onder de tucht te kunnen stellen is een vaste wil bij u noodig en een vaste wil is het eerste vereischte van karakter, maar omgekeerd ook door tucht op u zelven te oefenen, staalt gg uwen wil en versterkt het karakter. Stelt u zelven onder de tucht niet van een reglement, dat zegt niet veel, even weinig als wanneer een burger zich zou stellen onder het strafwetboek, hij staat er reeds onder, en het beteekent iiiet veel of wij als burgers de bepalingen, de straffen van de wet ontloopen; zoo zegt het ook weinig de bepalingen van het reglement van tucht te ontzien. Bijna schaam ik mij deze oppervlakkige gedachte hier nog uit te spreken. Stelt u zelven onder de positieve tucht van het Woord Gods, wanneer het u zegt: ,Voorts, broeders! al wat waarachtig is, al wat eerlijk is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat liefelijk is, al wat wel luidt, zoo er eenige deugd is , en zoo er eenige lof is, bedankt dat zelve". ~) Hebt daartoe acht op u zelven en op elkander. Laat uit dat beginsel geheel het studentenleven zich ontwikkelen. Weest ook in dezen der wereld niet gelijkvormig, dat ge het type van een student aan haar zoudt ontleeuen. Hebt den moed ook in dezen op eigen beenen te staan: Uwe levensvreugde, uwe vriendschap, uwe idealen zullen er niet minder om zijn. Integendeel : alleen wat uit het eigen levensbeginsel voortkomt kan krachtig groeien en bloeien en vruchten dragen. Het studentenleven heeft een eigen vorm, die uit zijn eigen aard bepaald wordt, in de eerste plaats door den leeftijd van den student, het tijdperk van de zich vol ontwikkelende lichaamskracht, waarin het gemoed als eenheid van gevoel en bewustzijn vaste vormen aanneemt, het verstand en oordeel rijp wordt, de rede tot kracht komt; het tijdperk, waarin het gevoel van zelfstandigheid en daarmede verbondene vrijheid, maar ook verantwoordelijkheid naar boven dringt; — bepaald wordt in de tweede plaats door de richting van den geest op wetenschap. 1) 23 : 12. 2) Filip. 4 : 8.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen