Tiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 26
XXIV
leerde faculteit haar verplicht en noodzaakt, om verband met de Kerk van Christus te zoeken; overtuigd, dat heeren Directeuren, als die ten deze alleen tot handelen geroepen zijn, slechts daarom tot dusverre zulk verband voor hun Godgeleerde faculteit niet zochten, omdat het niet mogelijk scheen, zulk verband naar behooren en op veilige wijze te leggen; het betreurende, dat de gelegenheid der Gereformeerde kerken in dit land en haar onderlinge verhouding vooralsnog te ongeregeld is, om thans reeds tot het aanknoopen van vaste betrekkingen met haar te kunnen overgaan, spreekt ook zoo toch als haar gevoelen uit, dat, nu reeds meerdere groepen van kerken tot de oude Belijdenis en de oude Kerkenordening terugkeerden en zich op onderscheidene vrijs Synodaal vereenigden, allicht eene poging zou te wagen zijn, om nu reeds in zekere mate de goede hulpe der kerken voor de Godgeleerde faculteit in te roepen; iets ivat nog wel niet zal kunnen leiden tot een toestand gelijk die behoort, inzooverre een vast verband eerst dan kan gelegd, als de Gereformeerde kerken in eenzelfde Synode saamvergaderden en derhalve bekwaam waren om zich als eenheid uit te spreken; maar toch misschien reeds nu in dien vorm ware te vinden, dat heeren Directeuren zich tot de Synodale vergaderingen van de kerken, wier vrijmaking van 1834 of 1886 dagteekent, wenden, met het verzoek, 1°. of deze vergaderingen van advies zouden willen dienen bij de benoeming, de schorsing of het ontslag van hoogleeraren, en 2°. of deze vergaderingen haar goeden raad of haar opmerkingen zouden willen ten beste geven, voorzooverre de eerste inzake het onderwijs gevraagd werd, of de laatste er door werden uitgelokt. Eene resolutie, welke deze vergadering voor heeren Directeuren uitspreekt, geenszins om in te grijpen in hunne bevoegdheid, maar opdat zij, bijaldien ze tot stappen in dezen geest overgingen, weten mochten, voor welke denkbeelden zij op den zedelijken steun der Vereeniging kunnen rekenen." Bij de toelichting van deze resolutie zeide de spreker o. a., dat ons dikwijls ten onrechte toegedicht wordt, dat wij geen verband met de Kerk zoeken. Wie onze vergaderingen bijwoonde, zou zoo iets niet zeggen. Op al onze vergaderingen was men het steeds eens, dat er verband moet bestaan tusschen de Kerk van Christus en de Theologische Faculteit. In onze statuten, die gebaseerd zijn op de drie Formulieren van Eenigheid, is die band gelegd. Het eerste gedeelte der resolutie nader uiteenzettende, zegt
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Jaarboeken | 137 Pagina's