Dertiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 53
LI
Zou de Staat zich niet met de wetenschap mogen inlaten? 'Zeker, maar niet om haar te ijken. Ook moet het recht van den Staat erkend worden om zekere eischen te stellen aan vrije corporatiën voor hooger, onderwijs, voordat zij gesteund worden. Men •ZOU een onderzoek kunnen instellen naar de leerkrachten. En voorts voere de Staat, • om te beoordeelen of er geschiktheid is om als ambtenaren te dienen. Staatsexamens in. De graden der Universiteiten moeten enkel wetenschappelijke waarde, geen rechts;gevolgen hebben. Zoo is de toestand echter niet. Drie Universiteiten worden onderhouden uit de Staatskas, en •de gemeentelijke hoogeschool te Amsterdam uit de niet te ruim voorziene gemeentekas, en door haar verleende graden hebben rechtsgevolgen. Dit onrecht is te grooter, daar zij bekostigd wor-den uit de openbare kassen, en niet voldoen aan de behoeften van een groot deel van ons volk. , -^^^Ë' Van dit laatste is de Vrije Universiteit het bewijs. Waar zit de fout, die aan het openbaar universitair onderwijs kleeft? De wet op het Hooger Onderwijs werd niet op een gelukkig tijdstip geboren, nl. in de dagen der liberalistische overmacht, •evenals de wet op het lager onderwijs. Toch is er onderscheid; want de wet op het Hooger Onderwijs •bevat geen voorschrift voor neutraliteit. Mr. Kappeyne verwierp daarbij het conservatief beginsel, dat alleen de Hooge Regeering het recht zou hebben doctorale graden te verleenen, en wilde dit recht ook toegekend hebben aan de gemeente van Amsterdam. Toen de Roomsche heer Des Amorie van der Hoeven voorstelde, dat ook in andere gemeenten Athenaea hetzelfde recht zouden kunnen krijgen, werd dit afgestemd, onder voorwendsel •dat andere gemeenteraden niet dezelfde onafhankelijkheid als die van Amsterdam hebben zouden. Mr. .Kappeyne vreesde voor eene Roomsche Hoogeschool! De liberale partij gaf aan de Staatsuniversiteiten eene bevoorrechte stelling, verwachtend dat deze wel liberaal zouden blijven. De Theologische faculteit werd op moderne leest vervormd; het moest eene faculteit van godsdienstwetenschappen worden, al liet men toe, dat op kosten van den Staat •de leerstellige godgeleerdheid er bij ingeënt werd. De Juridische faculteit handelt volgens de wet wel over de vraag: wat is eene naamlooze vennootschap ? wat is een zedelijk lichaam ? maar geeft geen antwoord op de vraag: wat is eene kerk ? Het is schromelijk onrecht, dat er vier liberale Openbare Universiteiten bestaan, bekostigd mede uit de beurzen van particulieren, die voor een deel hun eigen universiteit betalen. Hoe krijgen we een beteren toestand? Met de instelHng van Staatsexamens, die door allen moeten afgelegd? Het gevaar be-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Jaarboeken | 196 Pagina's