Zestiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 55
Lin
De poging van den inleider juicht spreker van harte toe; het is een soort bacteriologisch onderzoek, toegepast op wat aan de openbare Hoogeschool geleerd wordt, en de inleider haalde er heel wat uit. Dat alles heeft hij in een vijftal stellingen weten saam te dringen, vermoedelijk met de goede bedoeling om door de veelheid van gerechten niet van de deelneming aan den maaltijd af te schrikken; maar dat saamdringen heeft gemaakt, dat de kortheid een weinig aan de duidelijkheid heeft geschaad. Spr. zet uiteen, dat bijv. in stelling 1 nog eenige andere stellingen zijn vervat; zou bijv. op de tweede stelling een derde willen laten volgen over caesaropapisme, een vierde over clericaUs7ne enz. Dan ware duidelijker geworden, dat Spinoza een caesaropapist was. De heer Meijer heeft nu vuur gevat op het woord clericaal, en in zekeren zin gaat spreker met hem mede. Ja, Spinoza was anti-clericaal, maar wel te verstaan in dien zin, dat hij een vijand was van alle geopenbaarde religie, en het gezag van God bestreed. Maar hij was wel degelijk ook clericaal in dien zin, dat hij bij de Overheid zocht wat hij van de predikanten niet wilde aannemen. En als de heer Meijer zich beroept op de dagen van De Witt en op de groote mate van vrijheid die er toen heerschte, dan herinnert spreker er aan, dat er volle vrijheid was, o zeker, voor vrijdenkers en allerlei bestrijders van Gods gezag, maar niet evenveel vrijheid voor de Gereformeerden, die, vooral door plaatselijke besturen, werden onderdrukt. Die vrijheid is pas gekomen na den dood van de De Witten, vooral onder invloed van Willem III, bij wien doleerende Gereformeerden steeds gehoor vonden; zelfs nog op den avond vóórdat hij naar Engeland trok, om daar de groote onderneming, «de Restauratie", aan te vangen, toen hij voor hunne belangen nog een geruimen tijd overhad. Zóó nam de Oranjevorst de zaak der Gereformeerden ter harte, en toen werden de dagen voor Spinoza en de zijnen weer niet zoo goed. Prof. DR, W . GBESINK ontvangt nu het woord. Wanneer spreker zich in dit debat mengt, is het niet om zijn ambtgenoot te helpen, want deze heeft dat niet noodig, maar om het "Casueelige" — zooals een Amsterdammer zegt — dat hier Spinoza ter sprake komt, die in de geschiedenis der wijsbegeerte zulk een belangrijke plaats inneemt, en dat spr. het
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1896
Jaarboeken | 207 Pagina's