Jaarboek 1931 - pagina 15

13 zrwak en daaro'm krachüg, klein en dsiaroni vol goeden moed, arm en daarom rijk, vernederd en daarom overvloed hebbend, onbekwaam en daarom alles vermogend. Dan zullen wij ook met onze Stichting voorttrekken ten spijt van aUe bezwaren en hindernissen; dan zullen wij ervaren, dat Hij, Die ons roept^ getrouw is, Die het ook doen zal; dat Hiji, Die ons leeide stille te zijn en Die ons tot voorttrekken oproept, ook Degeen is, Die voor ons strijden zal en door Wien wij zuÜen zijn meer dan overwinnaars, wijl Hij ons heeft liefgehad. Heere, geef ons dat „stille zijn" en leer ons het „voorttrekken" en zegen onze Vrije Universiteit, haar voortgaand stellend tot roem van Uwen grooten Naam. *

* * Het drietal Stichters van de Vrije Universiteit, dat in het Jaarboek 1930 als nog op aarde vertoevend werd gemeld, ontviel ons in het laatste jaar: namelijk A. b a r o n v a n D e d e m, de heer D. A. B e 1 n t em a en de. heer S. J. S e e f at. In de annalen van onze Stichting zullen ook hunne namen met dankbaarheid vermeld blijven in de rij der mannen,, ^die vóór vijftig jaren den moed hadden om het „geloofsstuk" te bestaan van eene Universiteit in het leiven te roepen, die het Woord des Heeren op wetensohappelijk gehied tot richtsnoer en grondslag wilde nemen en die, materieel vaa de publieke kassen onafhankelijk, alleen door de liefde van haar vrienden, onder den zegen des Heeren, zou worden gedragen. Deze drie mannen hebben een halve eeuw lang er getuige van kunnen zijn, dat hun geloof niet beschaamd werd en dat de Universiteit, die zij medei stichtten, tot krachtige ontwikkeling kwam. De heer S e e f a t was meer dan alleen stichter: hij was ook vele jaren, meer dan vyf en twintig (1879—1905), Directeux der Vereeniging. En met welk een ijver en trouw heeft hij haar al dien tijd gediend, ook als Secretaris en Penningmeester van het College van Directeuren. Met groote dankbaarheid gedenkt onze Vereenigiaig het vele, dat Seefat voor haar deed ia de eerste kwart eeuw van haar bestaan. En die dankbaarlheid gaat ook uit naar een anderen vriend der Universiteit, wiens stoffelijk overschot in den loop van idit jaar aan den schoot der aarde moest worden toevertrouwd, den heer J. H. d e W a a l M a 1 e f ij t. Van 1907 tot 1925 was hij — met een interruptie van 1909 tot 1914, gedurende zijn m,inisterschap — Directeur, een tijdlang ook President-directeur onaer Vereeniging; en het was aUeen zijn gezondheidstoestand, die hem bewoog om zich niet weder herkiesbaar te stellen. Met groote .toewijiding en trouw heeft ook hij, onze Stichting en Vereeniging gediend. Hij had de Vrije Universiteit lief, van hare

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen