GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Jaarboek 1936 - pagina 85

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaarboek 1936 - pagina 85

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

83

ten, die hem niet door geboorte zijn toegekomen. Ook op dezen grond heeft het paedagogisch pessimisme ongelijk. Ten opzichte van normale menschen bestaat er geen erfelijke invloed, die de ethische mogelijkheden niet volkomen openlaat. Geen enkele geërfde groridfunctie-geaardheid heeft met dwingende noodzakelijkheid de vorming van bepaalde ethische defecten tengevolge. Ziekteverschijnselen als achterlijkheid en zwakzinnigheid en bepaalde vormen van psychopathie geven uiteraard geheel eigen probleemstellingen, waarbij de bovengenoemde regel niet kan worden toegepast. Natuurlijk zullen wel de vormen, de nuanceeringen, waarin iemand zijn zedelijk leven leeft en waarin hij zijn godsdienstige overtuiging tot uitdrukking brengt, samenhangen met erfelijke kwaliteiten. Maar tot de centrale vraag van het al of niet echt God dienen strekken deze erfelijke kwaliteiten hun invloed niet uit. Het is dus wel uitermate problematisch, of men van erfelijke belasting kan spreken ter vergoelijking van het gedrag van een misdadiger, die geen patiënt is. Spr. komt tot de conclusie, dat er voor het paedagogisch pessimisme geen aanleiding is. Dit pessimisme is voornamelijk gegroeid uit een tweetal foutieve grondhoudingen. In de eerste plaats deze, dat men de erfelijkheid, de beteekenis van de erfelijke invloeden overschatte. En in de tweede plaats deze, dat men den mensch rustig vergeleek met de proefdieren, bij welke men zekere resultaten had bereikt. Met name klemt dit bezwaar ten opzichte van de erfelijkheid van psychische eigenschappen. In al die dingen, waarin het kenmerkende ligt van wezensonderscheid tusschen mensch en dier, kan van een feitelijke erfelijkheid niet gesproken worden. En hiermede nu correspondeert op merkwaardige wijze, wat wij naar schriftuurlijke opvatting omtrent den mensch weten. Immers de mensch is persoon, een „ik". Zijn leven, zijn persoonlijkheid staat onder de bewuste heerschappij van zijn persoon. Het is dus nimmer „het denkt in mij", maar „ik denk bewust, bewust ook van mezelf". Heel de natuur van den mensch is een redelijke en zedelijke natuur en daarom aangelegd op de beheersching door den persoon van den mensch. Maar dan kunnen wij ook stellig het recht van de opvoeding handhaven, met name het recht van de Christelijke opvoeding. Christelijke opvoeding beoogt immers juist herstel van de orde Gods, die door de zonde verbroken is. Daarbij ontkent zij allerminst de beteekenis van de erfelijkheid. God laat in den band des Verbonds den mensch niet als een eenzamen strijder en bidder staan, doch geeft hem kracht om het langs den organischen weg van de erfelijkheid specifiek gekleurde leven vrijwillig en blijmoedig Hem te wijden, ziende zijn eigen taak, die hij op eigen wijze zal hebben te vervullen. Aan de bespreking van dit referaat namen deel Prof. Dr. A. Sizoo,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1936

Jaarboeken | 178 Pagina's

Jaarboek 1936 - pagina 85

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1936

Jaarboeken | 178 Pagina's