Jaarboek 1966 - pagina 76
terwijl daarentegen door docenten en leerlingen gedurende de puur wetenschappelijke jaren de ivoren toren beklommen wordt. Hieruit vloeit voort dat de aangegeven oplossing niet ideaal is. Bedacht zij dat soms het ideaal zich niet verwezenlijken laat. Noch een amputatie noch een prothese voldoen aan zulk een eis zonder dientengevolge minder aanvaardbaar of zelfs minder heilzaam te worden. Door mij wordt niet over de gehele linie de tweetrapsstudie verdedigd. Dat in vier tot vijf jaar bruikbare en ook wetenschappelijk behoorlijk geschoolde juristen kunnen worden afgeleverd, houd ik voor zeker. Anderzijds geloof ik wel aan een verkorte ongedeelde, niet dadelijk aan een tot vier a vijf jaar verkorte medische opleiding. Ik zie geen noodzaak de astronomische opleiding te splitsen. Voor moderne talen aanvaard ik zonder aarzeling een drie- tot vierjarige studieduur voor de eerste trap, het vakleraarschap, waarna een verdiepte studie kan volgen, maar bij de oude talen bespeur ik moeilijkheden aan een overeenkomstige oplossing verbonden. Ieder voorstel reeds tot verandering in het academische bestel lokt stormen verontwaardiging uit. Tegen hetgeen ik bepleit kunnen gegronde bezwaren worden ingebracht. Echter doorslaggevende? De 90-94000 studenten van 1970, de 130000 tot 150000 van 1980 dienen een geestelijk en een materieel academisch onderdak te vinden. Het aureool van wetenschap rond de ons vertrouwde universiteiten is ijler dan wij geneigd zijn te denken. Met de niet te remmen aandrift der hoogleraren tot onderzoek, met de innige verhouding tussen leermeesters en discipelen, met de voortreffelijk aangewende vrijheid der alumni stond het dikwijls niet zo rooskleurig. Ook een korte studie volgens een vrij strak schema verlopend eist ruimte voor persoonlijke ontplooiing. De goede hoogleraar weet ook gangbare stof levendig te maken. De schrandere student vindt zelf wel kansen wat hem wordt voorgezet, in breder verband te plaatsen. Het is niet nodig een scheidslijn te trekken tussen professoren eerste en tweede klasse, want ook bij inleidende beschouwingen kan de zijn gebied beheersende oorspronkeHjke docent zich laten gaan. Of bijzonder op onderwijsgaven dient te worden gelet? Zij moeten - het is duidelijk - ontwikkeld, maar indien ergens dan mag men toch aan de academie het vermogen aanwezig achten om vorm van inhoud 74
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1966
Jaarboeken | 168 Pagina's