GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

1903 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 15

Bekijk het origineel

1903 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 15

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

11 variatiewijdte of de „Abanderungsspielraum (Amnion)", bij verschillende organen en eigenschappen en eveneens bij verschillende soorten planten en dieren een zeer wisselende is, moet in elk afzonderlijk geval op speciale oorzaken berusten. Elke eenvoudige variatiecurve, die de wet van Quetelet volgt, is door twee grootheden bepaald: de gemiddelde waarde en de variatiewijdte. Dit noemt men het bedrag der afwijking beiderzlids van de gemiddelde grootte, die door de eene helft der individuen niet, wel echter door de andere overschreden wordt. Gemiddelde waarde en variatiewijdte zijn van elkander geheel onafhankelijke grootheden. Beide behooren tot de soorteigenschappen, ten minste overal daar, waar ze van de norm afwijken. Soorteigenschappen zijn in elk geval vaak adaptieve eigenschappen. Van dit gezichtspunt uitgaande is op twee gewichtige verschijnselen te letten: lo de vaak groote variabiliteit van vegetatieve organen en de vaak eveneens duidelijke gelijkvormigheid in de organen van het generatieve leven; 2» de ongelijkheid der zaden van een en dezelfde plant. De geestelijke en sociale eigenschappen van den mensch behooren tot 't gebied der fluctueerende variabiliteit. De hier geldende algemeene wetten kunnen alzoo bij ^aar met succes toegepast worden. De leer van het ontstaan der soorten blijft daarbij buiten beschouwing. De descendentieleer, die op morphologisch, embryologisch, systematisch, biologisch en vergelijkend-anatomisch gebied als het „belebend" principe van alle onderzoek en wetenschap tot volle erkenning gekomen is, heeft op het experimenteele onderzoek slechts geringen invloed gehad. In 't begin was de verwachting, dat het de wetenschap eens gelukken zou niet alleen den gemeenschappelijken oorsprong van alle soorten te erkennen, maar ook het ontstaan der soorten zelf in 't gebied der directe waarneming en zelfs van het willekeurig ingrijpen in de processen der natuur te brengen. Van dit doel is men echter nog even ver verwijderd als in den tijd van Darwin. De vraagstelling is niet eens geheel duidelijk. De tegenstanders der descendentieleer hebben van 'Jt begin af aan den eisch gesteld, het ontstaan der soorten ten minste waar te nemen, eigenlijk ook experimenteel te voorschijn te roepen. En deze eisch moet ook nu als een, die volkomen recht heeft, erkend worden, al is het ook niet meer als een voorwaarde voor de erkenning der descendentieleer zelf. Hier werkt de heerschende verwarring over het soortbegrip wel 't meest nadeelig. De soorten van Linnaeus zijn collectief en kunst-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1903

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 166 Pagina's

1903 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 15

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1903

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 166 Pagina's