1944-1945 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 112

12 11. De „teekenen en wonderen", verricht door Christus en door allen die in geloofsgemeenschap met hem zijn verbonden, bestrijden de gevolgen der zonde in de natuur door het natuurgebeuren te onttrekken aan de ontbindende krachten der duisternis en weer de oorspronkelijke richting te geven vanuit de geestelijke krachten van het koninkrijk Gods. De in Christus geloovenden dienen hierbij als werktuigen van de genade Gods. 12. De „teekenen en wonderen", die voortkomen uit een geloof aan duistere machten, zijn de z.g.n. ndtuur- of show-wonderen der magie en tooverij. Zij misbruiken de scheppingsgaven in dienst van het rijk der duisternis en maken den mensch tot een werktuig der zonde. 13. De ,.teekenen en wonderen" van schepping, voorzienigheid en herschepping zijn niet tot stand gekomen door een bovennatuurlijk ingrijpen Gods in een zelfstandig natuurgebeuren, doch door den wortel der natuur gewerkt binnen de geschapen wereldorde. Hun mogelijkheid berust hierop, dat de algemeene relaties van het geschapene, die door logisch denken kunnen worden begrepen, binnen de typische structuren der dingen in dienst kunnen worden gesteld van de ontsluiting en instandhouding van natuurverschijnselen met in verhouding tot die der vroegere verschijnselen relatief nieuwe eigenschappen. 14. Deze „teekenen en wonderen" zijn ook niet gericht tegen de natuur. Z e heffen geen wetten op, noch vdrbreken ze deze. Z e zijn gericht tegen de zonde in de na/tuur en heffen de gevolgen der zonde op. 15. De scholastische opvatting van het wonder (,,miraculum") als een direct bovennatuurlijk ingrijpen Gods in een zelfstandig natuurgebeuren gaat uit van de aristotelische opvatting der natuur, waarbij de constante structuurprincipes der dingen zijn losgemaakt van den wortel der natuur en gehypostaseerd tcyt een systeem van substantieele vormen, welke zich als de doeloorzaken der dingen verwerkelijken in de materie. De vorm-materie-schema der klassieke wijsbegeerte is bij Thomas gechristianiseerd en in dienst gesteld van het schema van stoffelijke natuur en onstoffelijke, bovennatuurlijke genade, met miskenning van het heidensch-religieus karakter van het eerstgenoemde schema. 16. Het rationalisme oefent een radicale critiek op de supranaturalistische wonderopvatting der roomsche en protestantsche scholastiek vanuit het rede-postulaat van de onverbreekbaarheid der mechanische causaliteit in de natuur. Terwijl in Spinoza's pantheïsme en in Hume's empirisme de supra-naturalistische theorie consequent wordt afgewezen, laat Leibniz er in zijn deïstisch stelsel een plaats voor open. Hij handhaaft de terminologie der scholastische wóndertheorie, doch interpreteert haar geheel nieuw binnen he!t raam van zijn religieus-humanistisch denkschema van natuur en vrijheid. Het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen