1954 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 251

Door welke bril zien de arts en de predikant de mens?

213

ik de jonge vrouw van de boerderij de Klevenhorst van een zoon, de stamhouder. De trotse grootvader, door het gebeuren vroeg uit de veren, zit voor de deur te genieten van het voorjaarsochtendzonnetje en zich te verheugen in de komst van de stamhouder. Bij de buurman, wiens vrouw bakerplichten had verricht en dus al vroeg van de blijde gebeurtenis op de hoogte was, komt de jood Meyer, de opkoper, met de vraag of er niets te verdienen valt. „Bie mien neet", zegt de buurman, ,,maor bie de Klevenhorst daor het ze vannach 'n ulk gevangen". Meyer, belust op het dure bunzingvelletje, gaat naar de Klevenhorst. Hij vraagt aan de zonnende oude boer of er niets te verdienen is. Antwoord: nee. „En ie heb vannach 'n ulk gevangen". De oude Klevenhorst ruikt een slachtoffer, hij heeft dadelijk door dat Meyer in de buurt voor de gek gehouden moet zijn. ,,Jao". Meyer: „Ma 'k um zien?" „Nee". Meyer: „„Kan 'k um dan niet zo kopen?" „Nee". Meyer af, gaat terug naar de buurman om zijn beklag te doen, dat hij die bunzing maar niet kopen kan, waarop de buurman hem raadt het dan maar bij mij te proberen. De houding van de oude Klevenhorst is een goed voorbeeld van de Achterhoekse geslotenheid; ook tegenover de geestelijke blijft hij, wanneer deze de weg tot het Achterhoekse gemoed niet weet te vinden, de absoluut geslotene, in schijn de vriendelijke, de hulpvaardige. Ik bedoel dit beslist niet denigrerend. De hulpvaardigheid en vriendelijkheid zijn in wezen oprecht, maar vormen tevens een masker waarachter zich de diepste roerselen verschuilen. Dit is geen bril, maar een kopklepmontuur. Moeilijk te hanteren is deze Achterhoekse mens, althans voor degene die hem niet begrijpt, dan blijft hij een gesloten boek. De mens is nu eenmaal geen biologische verschijning die aan de lopende band is afgewerkt en geproduceerd. Slechts langs de subtiele weg der intuïtie, langs de weg van het begrijpend waarderen der persoonlijkheid is dit boek te openen en dan wordt een wonderlijke wereld en een grote diepte zichtbaar, bij uitstek leerzaam voor de bestudering van de factoren voor de wisselwerkingen tussen de ambtsdragers, predikanten en artsen, ter eenre en de aan hun zorgen toevertrouwde mensen ter andere zijde. Hummelo. , , April 1954.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen