1954 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 25

DE MAATSCHAPPIJ DER TOEKOMST

13

wet formuleert daarop.. ' i.p.v. daarover (pag. 292). „De betroffen werknemer" is een merkwaardige contaminatie van „betrokken" en „betreffende", zijnde synoniemen van het betere „desbetreffende" (pag. 288). Doch genoeg hierover. Het zijn kleine „Schönheitsfehler', waarop meer gewezen wordt als een vriendendaad, dan als een soort muggenzifterij. Een tweede formele opmerking heeft betrekking op het citeren. De schrijver demonstreert een fenomenale belezenheid, ook blijkend uit de noten achter de hoofdstukken, die zich intussen veel moeilijker laten lezen dan voetnoten. Doch soms laat hij autoriteiten voor ons „opdraven", waar wij hem niet kunnen controleren. Om ons tot slechts één geval te bepalen : bij de beschrijving van de geschiedenis der westerse maatschappij (hoofdstuk IV) wordt niemand minder dan de bekende historicus Ranke ten tonele gevoerd om de stelling over de invloed van het oude Rome op de heidense godsdiensten te bewijzen (pag. 100); op de volgende pagina ondergaat de niet minder bekende Pirenne hetzelfde lot. Gaarne zagen wij de vindplaatsen bijvermeld, omdat deze verwijzingen daardoor aan waarde winnen. Onze derde en laatste formele opmerking heeft betrekking op de vaart, om niet te zeggen, de haast waarmede dit boek geschreven is. De schrijver, die in zijn voorwoord terecht waarschuwt voor „witzwart" schema's, is op verschillende punten in zijn boek daardoor aan deze schema's niet ontsnapt. Sympathiek doet intussen aan, dat hij hier en daar toegeeft (pag. 117 en vooral pag. 332: „de onvermijdelijke eenzijdigheid in mijn betoog") en aldus zijn recensenten bij voorbaat „knock out" slaat (zie Dagblad Trouw, Hoofdartikel 16-7-'53). Is het een wonder, dat de scribentenwereld op dit boek is afgestoven als bijen op de honig, om in een liefelijk beeld te blijven? Wij noemen, zonder volledig te zijn: Hoofdartikelen dagblad Trouw, d.d. 15, 16, 23, 24 en 25 Juli '53, Tijd en Taak d.d. 6-6 en 22-8-'53, waarin onderscheidenlijk Staatssecretaris van Rhijn des schrijvers opvattingen acht te „behoren in het museum van oudheden onder het hoofd „sociale opvattingen anno 1850" en drs J. G. van der Ploeg, bekend prot. christelijk voorman uit de P.v.d.A. „aanzienlijke principiële verschillen binnen de A.R.-partij" constateert, „waarvan de hoofdredactie van Trouw en de secretaris der A.R.-partij (prof. van Riessen) de belangrijke zegslieden zijn". „Een rijk en verontrustend boek, dat niet geheel bevredigt", aldus het Friese Dagblad d.d. 8-8-'53. En om bij de laatste publicaties te blijven: in de Nieuwe Haagsche Courant stelt prof. dr W. Rip enige vragen onder het hoofd: „Met de P.B.O. niet op de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen