GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1955 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 15

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZONDE EN ZIEKTE door Prof. Dr K. J. POPMA (Vervolg) ^) X. Het simpHsme waarmee we begonnen (I) klopt niet: wie zoet is blijft gezond, wie stout is wordt ziek. Men kan ook door braafheid ziek worden en door stoutheid gezond. Een idee van ziekte schijnt als tegenhanger een idee van gezondheid te postuleren. Maar is dat wel juist? In onze gebrokenheid hebben we weet van ziekte. Maar is daar, waar men niet zegt: „ik ben ziek" een p o s i t i e v e factor aanwezig? Of is die „gezondheid" alleen maar — negatief — afwezigheid van ziekzijn? Is de tegenstelling gezond-ziek wel te handhaven? Of moet hier in een geheel ander schema gedacht worden? We betrekken ons „medisch denken" op onze status van gebrokenheid, en dit is in sterker mate het geval dan bij andere „vakken". De taalkundige kan gegevens als taalbederf of vergetelheid in taalgeschiedenis apart stellen als oneigenlijk taai-gegeven. Maar de medicus kan nooit het ziekzijn apart stellen, of een aspect daaraan: dan houdt hij op „medisch te denken". De geneeskundige kan zich niet theoretisch distanciëren van de status der gebrokenheid, waarin hij en zijn patiënt beiden verkeren. Dat maakt het schema gezond-ziek zo moeilijk hanteerbaar. Ga ik uit van een idee van gezondheid, dan sta ik voor het verbijsterende feit dat ook de gezonde mens, zelfs die beklagenswaardige mens die een ideale gezondheid zou genieten, niettemin elke seconde van zijn bestaan bezig is zich dood te leven. Ga ik daarentegen uit van de idee van ziekzijn, dan kom ik voor vragen als Egon Friedell ons voor de voeten werpt: vergelijk eens het leven van de zich afbeulende toneelspeler met die van de solide burger. Hij wil van die burger geen kwaad zeggen: de man werkt hard, is nuttig, brengt iets tot stand; hij zorgt voor zijn gezondheid. Het vreemde is echter, dat de toneelspeler met zijn werk dat geheel de persoon opeist, met zijn afmattende spierarbeid, zijn lange werkdagen en ongeregelde rusttijden, langer leeft en jonger blijft dan de solide burgermens, die rationeel en gezond leeft; de solide man heeft te weinig beweging in zijn organische huishouding, hij verkalkt, zijn gezondheid is een stofwisselingsziekte. 1) Voor het eerste gedeelte zie men de September-aflevering 1954 van „Geloof en Wetenschap".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1955

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 336 Pagina's

1955 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 15

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1955

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 336 Pagina's