GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1957 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 195

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

158

K. H. VOOUS

een bevredigend beeld van de dynamiek geven. Een zestal zorgvuldig geordende voorbeelden zal dit trachten duidelijk te maken. 1. De kluut behoort tot een geslacht (Recurviwstra), dat kosmopolietisch verspreid is en in de droge gebieden van elk der vi^erelddelen één vertegenwoordiger heeft. Het totale verspreidingsgebied is zeer groot, maar in hoge mate verbroken (fig. 3). Er zijn vier in kleur en kleurpatroon onderling zeer verschillende populaties : een Euraziatisch-Afrikaanse, een AustraUsche, een Noord-Amerikaanse en een Zuid-Amerikaanse. De vogels hebben dezelfde gespecialiseerde snavelbouv^f en levenswijze in overeenkomstige biotopen. Uitwisseling van individuen, dat wil dus zeggen genetisch contact tussen de ver van elkaar gescheiden populaties, is hoogst onwaarschijnlijk, zo niet onmogelijk. Het ligt voor de hand de bestaande morphologische verschillen toe te schrijven aan de geograpliisch tot stand gekomen genetische isolatie van de gescheiden populaties. Men is algemeen geneigd aan de grootte van deze morphologische verschillen in dit geval zoveel waarde te hechten, dat de vier gescheiden populaties als vier soorten moeten worden opgevat. Deze beslissing berust uitsluitend op morphologische criteria en is daardoor en door het ontbreken van een voortplantingscriterium geheel subjectief. Door de overweging, dat de geographische isolatie zó langdurig en zó effectief kan zijn, dat de gescheiden populaties niet alleen morphologisch, maar ook ethologisch en oecologisch zijn gedivergeerd, heeft de scheiding van het geslacht Recurviwstra in vier geographisch vicariërende soorten een theoretische fundering. 2. De steltkluut (geslacht HimantO'pus) heeft evenals de kluut een kosmopolietische verspreiding (fig. 4). Hij is niet zo'n uitgesproken voedselspecialist als de kluut en zijn biotoop is minder beperkt. De onderling minder ver van elkaar gescheiden populaties vertonen wèl verschillen in kleur, maar niet in kleur-patroon. Op morphologische gronden zijn vele (niet alle!) onderzoekers er toe geneigd alle steltkluten van de wereld als één soort te beschouwen. Deze beslissing is even subjectief als die ten aanzien van de soortverscheidenheid van de overeenkomstige populaties van de kluut. Hij berust op een kwantitatief verschil in de beoordeling van de vastgestelde geographische morphologische verschillen en van de mate van geographische isolatie. 3. Tussen de Europese geelgors (Emberiza citrinella) en de Aziatische witkopgors (Emberiza leucocephala) bestaan opvallende morphologische verschillen in kopkleur en mate van vlekking aan de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1957

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 349 Pagina's

1957 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 195

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1957

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 349 Pagina's