GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 181

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

146

J- P. VAN ROOIJEN

Menigeen houdt staande, dat de opvallende verlenging van de gemiddelde levensduur in hoofdzaak moet worden toegeschreven aan de buitengewone daling van de zuigelingensterfte. Nu is de teruggang van deze mortaliteit inderdaad spectaculair; terwijl omstreeks 1870 van elke 1000 levendgeborenen nog circa 210 kinderen binnen het eerste levensjaar stierven, is dit aantal thans nog slechts 17 a 18, zodat de betreffende mortaliteit in een tijdruimte van 80 jaar tot 1/12 is teruggebracht. Blijkens tabel IV is de gemiddelde levensduur der nuljarigen tussen 1845 en 1954 dan ook vrijwel verdubbeld. Opmerkelijk is nu evenwel, dat voor alle andere leeftijden een verlenging met ongeveer 50 % valt te constateren, en dit is een onmiddellijk gevolg van de daling der sterftekansen op alle leeftijden. In dit licht bezien gaat het dus niet aan om de vergroting van de levensduur nagenoeg of geheel op rekening van de gedaalde zuigelingensterfte te stellen. Er is wel een andere omstandigheid, waarop met nadruk de aandacht moet worden gevestigd. In het midden van de vorige eeuw bedroeg het geboortecijfer hier te lande nog ongeveer 35, maar van de levendgeborenen bereikte toen slechts 60 % de huwbare leeftijd, zodat het effectieve geboortecijfer in feite niet meer dan 21 was. Thans heeft ons land een geboortecijfer van ruim 21, maar daarvan bereikt meer dan 96 % de huwbare leeftijd. Het effectieve cijfer is dus nauwelijks gedaald, terwijl het nu evenwel betrekking heeft op een sedert 1850 bijkans verviervoudigd inwonertal''). Tenslotte dienen wij ons aan de hand van tabel III nog met de migratie bezig te houden. Het totale beeld over de periode 1945/1958 wordt in hoge mate vertroebeld door de verbreking van de band met Indonesië en de daaruit geresulteerde spanningen. Voorts moet in aanmerking worden genomen, dat de ambtelijke statistiek geen onderscheid kan maken tussen de zuivere migratie en de zogenaamde mobiliteit, die betrekking heeft op hen, die vanwege een tijdelijke detachering naar elders vertrekken of zich hier vestigen. Met betrekking tot deze mobiliteit kan men wel zeggen, dat op wat langere termijn de aantallen emigranten en immigranten tegen elkaar zullen opwegen, zodat de saldi gevoegelijk verwaarloosd kunnen worden. Ten aanzien van Indonesië is de situatie uiteraard geheel anders, omdat zij volkomen werd beheerst door de repatriëring. Duidelijk komt dit in tabel III tot uitdrukking in de positieve saldi voor de jaren 1945, 1946, 1950 en 1958. Thans behoort Indonesië wat de migratie aangaat vrijwel tot het verleden, zodat wij voortaan nagenoeg uitslui-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 181

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's