1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 211
172
CHR. L. RÜMKE
hulp roepen van de statisticus — komt dus niet achteraf, aan het eind van het onderzoek. Integendeel, reeds de gehele vormgeving van het experiment en de uitvoering daarvan worden in sterke mate door de statistiek bepaald. De medicus komt dientengevolge voor de vraag te staan, of in het algemeen het introduceren van de statistiek in zijn experiment ethisch toelaatbaar is, en zo ja, of dit ook nog geldt voor het experiment, dat hij op het punt staat te ondernemen. Wellicht wordt door sommigen bij het lezen van het woord experiment een behoefte tot nadere toelichting gevoeld. Het zou hier te ver voeren nader in te gaan op de toelaatbaarheid van experimenten bij mensen in het algemeen, en op de grenzen daarvan in het bijzonder. „Wanneer men er even over nadenkt, blijkt het dat de cliniek en ook de geneeskundige practijk vol is van experimenten," schrijft Lindeboom (1957), en even verder leest men „dat men rustig kan zeggen, dat het experiment in de geneeskunst bij den huisarts zowel als in de beste cliniek aan de orde van den dag is". De aan experimenten bij mensen in het algemeen verbonden problematiek wordt dan vervolgens in het geciteerde artikel uitvoerig door Lindeboom behandeld. Een uitvoeriger bespreking van deze problemen vindt men in Lindeboom's referaat: Geneeskundige proeven op mensen (1957). De kern van de belangrijkste vraag, die bij de introductie van de statistiek bij het klinisch experiment aan de orde komt, is gelegen in het feit, dat men daarin meestal de doeltreffendheid van twee behandelingsmethoden wenst te vergelijken. In vele gevallen ligt de aanleiding tot een dergelijk experiment in de veronderstelling, dat voor een zekere aandoening een bepaalde nieuwe therapie de voorkeur verdient boven de tot nu toe gebruikelijke, die (vanzelfsprekend) als de beste wordt beschouwd. Deze veronderstelling kan bijvoorbeeld berusten op theoretische overwegingen, waarvan de juistheid door proeven bij dieren is gestaafd. In enkele gevallen kan bij de bestudering van de doeltreffendheid van een nieuwe therapie de vroegere ervaring met andere methoden in de vergelijking worden betrokken. Dit geldt echter vrijwel uitsluitend wanneer de te bestrijden ziekte steeds een infauste prognose heeft. Bij geneeslijke ziekten is een dergelijke vergelijking met het verleden meestal minder goed mogelijk. De betekenis van de ernst van de aandoening en van de vis medicatrix naturae bij vroegere waargenomen genezingen zijn dikwdjls niet of zeer moeilijk met de overeenkomstige factoren in het heden te vergelijken. Dientengevolge is dan een vergelijkend onder-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's