GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 46

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

30

A. C. DROGENDIJK

heeft in een betoog voor de club Maintenant (de club van Nu of Vandaag) de existentie-filosofie als zodanig betiteld („L'existentialisme est un humanisme"). Als tweede trek van het existentialisme valt te noemen het pessimisme. De mens, als geworpene op de aarde, zonder enige afhankelijkheid van hogere normen of binding aan diepere grond, hangt als 't ware boven een afgrond. Menselijke existentie is totale verlatenheid in een gevaarlijke situatie. Zodra hij dit gewaar wordt, krijgt hij angst, angst van de eenzaam verdwaalde in een troosteloze woestijn, die niet weet waarheen hij zijn schreden richten zal, want is er geen doel cl bepaalde richting, — die ook niet terug kan naar zijn punt van uitgang, want het is alles: „sans raison, sans cause", zonder enige redelijkheid, zonder enig oorzakelijkheidsverband. De mens moet echter van zijn leven iets maken, maar aan alle zijden vindt hij slechts leegte, niets. In het niets leven wij, bewegen wij ons en zijn wij; met deze omkering van de bekende Paulinische tekst uit Handelingen 17 (vs 28) is dit pessimisme zuiver weergegeven. En die leegte, dat niets, is angstaanjagend. Heel het mensen-bestaan is dan ook zich beangstigen voor het niets. Men zou de existentialisten echter te kort doen door te beweren, dat zij geen hoop kennen. B e e r 1 i n g zegt hiervan het volgende; het leven van de existentiële mens is als een triptiek zonder panelen, er is hier geen herinnering aan een verloren vaderland en geen uitzicht op een land van belofte. Zo blijft er alleen maar over een heroïsch beroep op het uithoudingsvermogen van de mens, een aan-sporing om koste wat het wil stand te houden in het gezicht van de absurditeit en zo de last van het bestaan op zich te nemen. Vanuit het onberedeneerbare komen zij er toe te vergoddelijken, wat hen vernietigt en vinden een reden van hoop in wat hun afbraak betekent, aldus C a m u s. Of zoals S a r t r e de hoop beschrijft: zij bestaat hierin, dat de mens, ondanks het absurde en walgelijke, toch in staat is zijn eigen leven te vormen. Deze hoopverwachting der existentialisten kan echter niet anders gekwalificeerd worden dan als onnatuurlijke en troosteloos. Uit deze uiteenzettingen over datgene, wat existentie-filosofie inhoudt en leert, blijkt duidelijk het grote verschil met andere richtingen in de wijsbegeerte. Immers welk filosofisch stelsel men ook opslaat. altijd weer blijkt, dat zij God en schepsel, mens en wereld, wetenschap en moraal, kunst en techniek, willen zien onder het algemeen zijnaaspect, d.w.z. in zover het is en daarvoor wetten en ordinantiën noodzakelijk zijn. Zij bekijken, in onderscheidene vormen, wat eigenlijk het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's

1959 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 46

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 295 Pagina's