GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1961 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 15

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE NATUUR EN DE GROOTHEID GODS

3

dan ook nog zo ziet, dat die natuurwetten in de natuur zelf liggen, dan komt men er tenslotte toe te spreken over een „natuur die haar gang gaat", haar eigen noodwendige gang. Dat dit voor Christenen een probleem is, is duidelijk. Want hier is onmiddellijk de voorzienigheid Gods mee gemoeid, en onze verantwoordelijkheid, en de zin van het gebed. We herinneren ons nog wel de discussie die er geweest is rondom het gebed om regen, in 1959. Nietwaar — als de natuur tóch haar gang gaat volgens eigen wetten, wat willen we dan met een bidden om regen? Willen we God overhalen, de natuur eens een keer niet haar gang te laten gaan? Zo werd het gesteld. Maar niet alleen de voorzienigheid Gods, ook de schepping is in 't geding gekomen. Het meest radicaal werd de zaak wel gesteld door dezulken, die de hele gedachte van een schepping eenvoudig in strijd achtten met de wetten der natuur. Ik citeer nog maar eens wat een eeuw geleden Ludwig Buchner schreef in zijn „Kraft und Stoff": „De stof is onsterfelijk, onvernietigbaar; geen stofje in 't heelal kan verloren gaan, geen enkel kan er aan toegevoegd w o r d e n . . . . En daarom is het onmogelijk dat de wereld een geworden wereld zou zijn. Hoe zou iets geschapen kunnen zijn, dat niet vernietigd kan worden!" Maar ook al ging men niet zo ver, daar waren dan toch maar die gesloten natuurwetten. En er was zoiets als evolutie. En die evolutie werd ook bepaald en geleid door de natuurwetten. Wat bleef er dan van de schepping nog voor God over? Alleen het allereerste begin, alleen het blote bestaan van het heelal was dan eenmaal door God gewild — en verder liep het wel vanzelf: het deisme. Nu zult U zeggen: dat weten we allemaal wel, maar — dat deïsme, dat is toch uit de tijd? Ja, en tóch zitten we maar met die „natuurwetten". Kan God die doorbreken? Zo werd 't inderdaad vaak gesteld in onze kring. Men zegt dan, dat God „ingrijpt" in de natuur. De natuurwetten zijn machtig, maar God is machtiger, zo zegt men. Hiertegen is nu van twee zijden stelling te nemen. Allereerst is er de ontwikkeling der natuurkunde zelf, die haar eigen begrensdheid in het licht stelde. Het klassieke determinisme is onhoudbaar, ja zinloos gebleken, want het rust op de vooronderstelling dat de natuur in principe geheel wiskundig te beschrijven is. En juist die vooronderstelling is door de moderne natuurkunde gelogenstraft. Het resultaat komt hierop neer: wensen we van natuurwetten te spreken, dan zijn die natuurwetten niet determinerend in de zin van alles beschikkend. De enige die uiteindelijk beschikt, determineert, is God. Zou God — ik

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1961

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 308 Pagina's

1961 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 15

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1961

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 308 Pagina's