GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1963 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 195

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

„LETTER"-LIJK OF „ZIN"-LIJK?

157

moet. Was nu de „inspiratie"-leer alleen maar een zaak voor de theologen, dan kon men het verder in vele omstandigheden aan hen overlaten, maar de leken-gelovigen hebben er ook — en veel — mede maken en dat maakt de zaak moeilijker. En nu maakt dr. Kuitert de zaak m.i. nodeloos extra moeilijk, vooral door nog vigeer eens te gaan spreken van „letterlijke inspiratie" (blz. 134) en daarvan een persoonlijke definitie te geven, nl. „Ik geloof dan ook dat de geref. traditie terecht van letterlijke inspiratie heeft gesproken, in die zin dat de Schriften tot op de letter toe de Schriften zijn die zij als canoniek ontvangen" (de cursiveringen zijn van mij). Blijkbaar vindt hij „letterlijke inspiratie" een term, die hij niet gaarne missen wil, maar die toch nader verantwoord moet worden, omdat ze op zich zelf nog weer lang niet duidelijk is. Vandaar die toevoeging „in die zin". Ze deed me denken aan een mooie interfaculaire voordracht, door prof. A. M. Donner, die daarin de vraag behandelde of een „hoogleraar" een „ambenaar" was. Een prachtige voordracht, waarvan vooral de niet-juristen veel geleerd kunnen hebben. Want de vraag bleek zich niet te laten beantwoorden. Immers, de term „ambtenaar" komt in verschillenre wetten voor en men kan daarom wel de vraag „is een hoogleraar ambtenaar in de zin van (b.v.) de pensioenwet?" beantwoorden met ja of neen, maar niet de vraag zonder dat „in den zin van". Ook met een „letterlijke" hantering van de term „leterlijke inspiratie" komen we er dus niet, maar we moeten ze zelf ook op haar beurt weer „zin"-lijk hanteren. Wekt de term „letterlijke inspiratie" niet toch weer de voorstelling van „dicteren", zoals die zo duidelijk tot uiting is gebracht in de bekende schilderij van de schrijvende figuur, achter wien, door hem zelf niet gezien, een engel staat, die hem influistert, wat hij schrijven moet? „De rechte eerbied (voor de H. Schrift)" — schrijft dr. Kuitert — ,,bewijst zich aan de rechte trouw jegens de tekst en haar bedoeling." Prachtig, zou ik zeggen. En dan komt natuurlijk ook de „letter" er op aan, en dat geen klein beetje, maar daarom te gaan spreken van „lettelijke inspiratie" is een gedachtenwending, die ik toch niet goed volgen kan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1963

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 322 Pagina's

1963 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 195

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1963

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 322 Pagina's