GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1963 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 155

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE GOEDE SCHEPPING

121

dan de verzoening van de schuld) maar niettemin als daad van Israels God óók een wei-daad aan Israël bewezen. Dat wel-dadig karakter laat zich trouwens met zoveel woorden in Gen. 1 terugvinden. Ook in dit hoofdstuk is het dramatisch karakter van de schepping als zegevierende daad Gods niet geheel verdwenen. Weliswaar strijdt Jahweh niet meer Zijn strijd met de chaos zMals de Psalmen daarover opgaven. In die zin is de dramatiek een eindweegs gesublimeerd. Maar die chaos (de aarde die tohu-wa-bohu was en de duisternis die boven de tehoom was) keert merkwaardigerwijs ook in Gen. 1 terug. Wij zouden zeggen : als Gen. 1 nu toch over Jahweh als de Schepper spreekt en eindelijk theologisch de puntjes op de i komt zetten, waarom volstaat de schrijver dan niet met de belijdenis dat Jahweh hemel en aarde door Zijn woord geschapen heeft; waarom staat daar als een erratisch blok (voor ons gevoel dan) vers 2 ingeschoven tussen vers 1 en vers 3 en krijgen we voordat het zegevierende spreken begint eerst iets over de chaos te horen ? Zijn dat alleen maar rudimenten van het verwerkte mythische materiaal ^9) of moeten we er meer achter zoeken ? Mijns inziens het laatste. Stellig gaat het (zoals in heel het scheppingsverhaal) ook om materiaal dat aan de voorstellingswereld van de heidenen ontleend is, maar dat sluit niet uit dat het noemen van de chaos ook nog een welomschreven theologische funktie vervullen kan in Gen. 1. Dat Israël tot in Gen. 1 toe de verwijzing naar de chaosmacht niet heeft laten vallen, betekent op z'n minst dat Israël van de werkelijkheid van de chaos geweten heeft. Werkelijkheid niet in de zin van mythische oer-macht (dat sluit Gen. 1 juist uit!) maar wel in de zin van reeële, konkreet-ervaarbare levensbedreiging waarmee het verder geen weg wist en waaraan het geen plaats kon geven in een sluitende gedachtengang 30). Laat staan kon ontkennen dat er zoiets als chaos bleek te bestaan. Er is iets huiveringwekkends waarmee Israel niet helemaal klaar komt — dat moet toch wel achter dat teruggrijpen op de chaosmachten liggen. Maar hoe seigneuraal ruimt Jahweh in Gen. 1 de chaos o p ! Dat verhaal moet duizendmaal verteld en duizendmaal herhaald worden. Hij vecht er niet eens meer mee. Hij spreekt en het is er. Hij gebiedt en het staat er (Ps.33, 9). Wat zal Israël anders van deze daden zeggen dan dat het wei-daden zijn ? Jahweh ruimt de chaos op, de schrik van de duisternis en

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1963

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 322 Pagina's

1963 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 155

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1963

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 322 Pagina's