1964 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 225

PROSTITUTIE EN MAATSCHAPPELIJK WERK

153

woordelijkheidsbesef, op een a-sociaal gedrag. M.a.w. in principe staan beiden, man én vrouw, vrouw én man, even schuldig. Daarentegen is het wel aannemelijk, dat wat de omvang der prostitutie betreft, de man een grotere rol vervult dan de vrouw. De feiten hebben immers uitgewezen, dat de mindere vraag naar prostituees, inderdaad de prostitutie heeft doen afnemen. Vandaar dat de Overheid en het particulier initiatief bij hun bestrijding van de prostitutie ook aan de prostituant aandacht zullen moeten schenken. Terecht zeggen evenwel de rapporteurs dat dit een moeilijke zaak is. Een directe benadering van de prostituant, zoals dit vroeger wel gebeurde vanuit de middernachtzending is in onze tegenwoordige maatschappij niet meer op haar plaats. Er blijft derhalve helaas niet anders over dan hulp te bieden in een algemeen kader als van geestelijke gezondheidszorg, bureaus voor huwelijks- en gezinsmoeilijkheden, zielszorg e.d. Ten laatste legt de commissie in de slotparagraaf de vinger op een wondeplek in onze Maatschappij, welke wondeplek bovendien de resocialisering ten zeerste bemoeilijkt. Hierbij heeft de commissie op het oog de minachting van de „nette Maatschappij" voor de prostituees, welke buiten iedere proportie is, wanneer men haar vergelijkt hetzij met andere niet strafbare immorele gedragingen zoals het bezoeken van de prostituees, het in overspel leven, het buitenecht verwekken en daarna verwaarlozen van kinderen e.d., hetzij met strafbare immorele gedragingen als b.v. misdragingen in het verkeer, waardoor zo vaak dodelijke ongevallen worden veroorzaakt en/of ernstig leed wordt toegebracht. Alleen een beter en dieper inzicht in de wereld van de prostitutie vermag hierin verbetering te brengen. Er zou overigens veel gewonnen zijn indien men zich meer bewust werd wat Bosshardt eens heeft geschreven, namelijk dat „alles in het leven van deze vrouwen onecht is, haar liefde, haar „man", haar luxe, alles, behalve haar nood" 25). Tot zover dan de bespreking van het rapport van de commissie „Maatschappelijk Werk en Prostitutie", een — hetzij nogmaals gezegd — voortreffelijk rapport dat iedereen ter lezing en bestudering kan worden aanbevolen. Aan de bespreking van dit rapport moge nog het volgende toegevoegd worden. ") A. M. Bosshardt, De Vrouw in de Prostitutie, in: Ruimte, no 5, blz. 74.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen