GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1969 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 87

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. BLOK

63

4. Werkelijkheid Ieder op eigen wijze trekt ten strijde tegen een werkelijkheidskonseptie die deterministisch is en „gesloten", waarin geen ruimte zou zijn voor Goddelijke aktiviteit en feitelijk ook niet voor menselijke aktiviteit, een konseptie, die we reeds aan het begin noemden bij de „centrale vragen" en die een projektie is van natuurkundig-technisch denken. In feite komt bij hen in plaats van een dergelijke konseptie het geheel van Gods handelen; het heilshandelen Gods is het invoegingskader dat alles omvat, ook de invoegingskaders van de verschillende vakwetenschappen. 5. Ons handelen Een gemeenschappelijke trek uit deze visie voortkomend, is de relatie tussen onze kennis en ons handelen; kennis is pas waar als ze ook ons handelen beïnvloedt. Kennis kan dus nooit van het handelen geïsoleerd worden en is dus nooit neutraal. 6. Het pro-fanum De vragen over ons handelen worden vooral door Dippel uitgewerkt. Ons handelen vindt naar zijn mening plaats in het pro-fanum. Uit deze karakterisering volgen belangrijke konsekwenties. In het pro-fanum is geen aktiviteit te bestempelen als „christelijk", alles is „werelds". De gelovige moet niet trachten sakrale plaatsen te stichten, hij moet hopen op heiliging, op de voleinding, hij moet wachten op de unieke informatie van de Geest. Bij deze typering, die sterk de nadruk legt op het „nog-niet-voltooid-zijn" rijzen toch wel enige vragen. Is dit pro-fanum niet opgenomen in het geheel van Gods werken en is het in feite niet het spanningsveld van zijn aktiviteit? Als dat zo is heeft dan het pro-fanum in zijn geheel geen wijding gekregen die door alles wat nog niet voltooid is niet kon worden weggenomen? Het stichten van sakrale plaatsen is dan inderdaad overbodig; maar heeft het plaatsen van tekens die in deze nog-niet-voltooide bedeling heenwijzen naar de voltooiing geen zin? Zijn we dan niet „christelijk" bezig? Wanneer Dippel oproept tot een nieuwe kuituur gedragen door broederlijkheid, roept hij dan niet op tot een kuituur, die luistert naar de unieke informatie die tot ons komt in Jezus Christus en dus in wezen tot een „christelijke" kuituur? Naar mijn mening is hier, uiteraard niet in de afgesleten zin van het woord, plaats voor christelijke aktiviteit. Aktiviteit, die uitgaat boven het wachten op de unieke informatie door de Geest, hoe belangrijk die ongetwijfeld is. Er is ons

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 310 Pagina's

1969 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 87

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 310 Pagina's