1970 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 202
162
WISKUNDE EN MAATSCHAPPELIJKE TENDENSEN
sengebieden verder te eksploiteren, ja, zelfs nieuwe gebieden te ontdekken. En ik kan niet inzien hoe dat mogelijk zou zijn met universiteiten waarvan de basisstruktuur nog stamt uit de tijd waarin een klein groepje élite mensen de wetenschap vertegenwoordigden. Wat mij betreft geldt dat er primair een struktuurverandering van de universiteit moet plaats vinden die in de mogelijkheid voorziet van een diversifikatie van de studieprogramma's. Om slechts één voorbeeld te noemen; hoe moet iemand die zich wil bekwamen in de wiskundige biologie, de wiskundige sociologie of de arithmetiek van de taal (informatika), binnen de huidige struktuur zijn studieweg kiezen? Toch zijn elk van de drie genoemde vakken, gebieden waarin men grote ontwikkelingen mag verwachten. Voor de wiskunde betekent dit alles dat er een mentaliteitsverandering noodzakelijk is waarbij zowel de mensen die werken in de abstrakte zuiver wiskundige vakken als de meer in de toegepast wiskundige richting uitwaaierende mathematici, de eigen aard van elkanders wiskunden gaan respekteren en bevorderen. Er zijn bij mijn weten nogal wat zuiver wiskundigen die bang zijn dat ontwikkelingen als zojuist aangegeven ten koste zullen gaan van de eksaktheid en de steekhoudendheid van de zich baanbrekende toegepaste vakken. En men wijst dan op de situatie in de amerikaanse wetenschap en het amerikaanse onderwijs. Men wijst daarbij dan op het feit dat in de Verenigde Staten „ook maar alles gepubliceerd wordt" zelfs al zijn de ontdekkingen die men gedaan heeft maar klein en de methoden aanvechtbaar. Nu dacht ik dat dit toch geen steekhoudend argument kan zijn tegen een diversifikatie van de wetenschappelijke vakken, al zou het alleen maar zijn omdat reeds op waarschijnlijkheidsgronden een toename van het aantal mensen dat wetenschap bedrijft ook een toename van het aantal „kleine ontdekkingen" zal inhouden; maar evenzeer een toename in het aantal grote vondsten, en dat laatste heeft Amerika dan ook na de tweede wereldoorlog duidelijk bewezen. Men kan gerust zeggen dat het merendeel van de grote wetenschappelijke ontdekkingen van recente datum in de Verenigde Staten heeft plaatsgevonden. En nu gaat het weer niet aan om tegen te werpen dat deze ontdekkingen uitsluitend te danken zijn aan de europese import van hooggeschoolde wetenschappelijke krachten in de dertiger jaren en na de tweede wereldoorlog. Zo een argument zou nog een schijn van recht gehad hebben in de vijftiger jaren, maar nu geldt het niet meer omdat het op het ogenblik reeds geboren amerikanen zijn die de Nobelprijzen voor fysika, biologie en mediese wetenschap in de wacht slepen. Dit
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 306 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 306 Pagina's