1971 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 295

H. VAN DIJK

235

Vraag 10. Maar zal iemand vragen: God is toch Heer over de natuur? Zij doet toch wat Hem behaagt, de krachten der natuur staan toch onder Zijn bevel en volvoeren Zijn wil? Antw. 10. Daarmee stem ik gaarne in, naar Zijn vermogen deed Hij water uit de rotssteen vloeien, voedde Hij Zijn volk met manna in de woestijn, veranderde Hij water in wijn en deed Hij het braambos branden zonder dat het verteerde, maar dat is heel iets anders dan dat langs natuuren scheikundige weg leven uit niet leven zou kunnen ontstaan en ook iets anders dan dat de mens eigenlijk een veredeld dier zou zijn, langs lijnen van geleidelijkheid door de drang der omstandigheden uit het dier ontstaan. Laat ons van Zijn hemelse majesteit niet al te aards denken en niet vergeten, hoezeer ons kennen slechts ten dele is. Het natuur- en scheikundige kan voor ons als een gedeeltelijke beschrijving van het gebeuren zeer belangrijk zijn, het is zeker niet het een en het al, en ook niet het belangrijkste. Ook indien het Gode zou hebben behaagd het menselijk lichaam te vormen uitgaande van het lichaam van een of ander eerder geschapen mensachtig wezen, dan heeft Hij de tot standbrenging van vorm en wijze van bestaan ervan zeker niet overgelaten aan een blind toeval en aan toevallige omstandigheden, maar bet geschapene geschikt gemaakt voor zijn bestemming en het versierd met zeer schone gaven, die de mens van welk eerder bestaand wezen ook wezenlijk onderscheidden en hem een zeer bijzonder sieraad der schepping deden zijn. Een zodanige wording is niet eigenlijk een evolutie meer maar een nieuwe schepping, geschapen om zijn Schepper de dank en de lof toe te brengen, die Hem toekomt. B. HET SCHEPPINGSBERICHT (onderdeel van de grondslag van het Ie deel der brochure) Inleiding Bij het lezen van het scheppingsbericht, dat ons in het beginvan het eerste bijbelboek wordt medegedeeld, en bij het overdenken van hetgeen Gods woord ons daar en op andere plaatsen omtrent de schepping leert, is mij gebleken, dat een m.i. uitlegkundig verantwoorde vertaling van het scheppingsbericht in Genesis kan worden gegeven, die mij niet alleen als christen maar ook als natuurkundige zeer aanspreekt. Deze vertaling, met inbegrip van korte verklarende opmerkingen, wil ik gaarne mijn mede-christenen mededelen ter versterking van ons geloof en ter overweging, om een bijbelgedeelte, dat voor ons als gelovigen uitermate belangrijk is, beter te verstaan. In deze vertaling, die meer als vertolking van de inhoud dan als nauwkeurige vertaling is bedoeld, sluit ik mij meestal aan bij de nieuwe vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap. De vertolking gaat uit van de gedachte, dat het onderricht, dat God ons bij het zorgvuldig lezen van de bijbel, en het onderricht dat Hij ons bij het bestuderen van de natuur als schepping Gods geeft, elkaar aanvullen. Strijdigheid tussen datgene wat wij menen, dat de bijbel, en datgene, wat de studie van de natuur ons doet verstaan, vindt m.i. haar oorsprong in onvoldoende verstaan van wat in de bijbel en in het geschapene ons wordt geboden. Moge de vertolking van het bijbels scheppingsbericht, die u in het hier volgende medegedeeld wordt, een bijdrage voor beter verstaan bieden. Tot nadere toelichting ben ik gaarne bereid, al zal ik me daarbij moeten beperken tot hoofdzaken. Vertolking van Gen. 1 :1 t/m Gen. 2 : 4a 1. In het begin schiep God de hemel en de aarde, d.w.z. Hij deed ontstaan en Hij ordende naar zijn welbehagen het heelal') met al zijn sterrenstelsels, zonnen, planeten en manen en daaronder ook de aarde of aardbol.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen