De Vrije Universiteit in oorlogstijd - pagina 33
PROP. MR v . H. RUTGERS 29
Ook de typeering van den overgang, omstreeks 1900 in wijs-
begeerte en paedagogiek op te merken, als een van individualistisch-
mechanisch naar totalitair-organisch is voor kritiek vatbaar: indi-
vidualisme en mechanisme vormen al evenmin een noodwendige
eenheid als totaliteitstheorie en organicisme.
Voorts blijkt de auteur meermalen iets te afhankelijk van zijn
litteratuur. Dit is vooral het geval waar zijn studie de geschiedenis
der wijsbegeerte raakt. Daardoor ontbreken ten deze niet slechts
de groote lijnen, maar strooken ook enkele details niet met den
tegenwoordigen stand van het onderzoek; zoo plaatst hij Kant
te dicht bij Hume (pag. 2), noemt hij Tetens een leerling van
Kant (pag. 4), vereenzelvigt hij associatiepsychologie met atomisme
(pag. 7), acht hij pragmatisme en Hegelianisme afhankelijk van
Plato (pag. 11) en beschouwt hij de ontwikkeling der natuurweten-
schap zelfs als vrucht van het Engelsche empirisme (pag. 4)!
Daartegenover staat, dat deze studie zeer veel goede eigenschappen
heeft. De schrijver is stellig iemand met wetenschappelijken aanleg,
met een behoorlijke mate van eruditie en met groote belezenheid,
vooral ten opzichte van de Prot. Chr. publicisten. Datgene, wat
hij over de laatsten schreef, verdient allen lof. Ook toont hij een
probleem methodisch te kunnen aanvatten; de opzet van deze
studie is goed. Dit is uitnemend werk, dat ongetwijfeld officieele
erkenning verdient.
De Faculteit zou dan ook, ondanks de tot hiertoe meegedeelde
critiek, geen bezwaren hebben gehad deze studie te bekronen, in-
dien niet tegen haar een andere, zeer ernstige bedenking ware aan
te voeren.
Deze bedenking betreft de wijze, waarop in al de drie deelen van
dit werk de niet-Protestantsch-Christelijke en voornamelijk de
Roomsch-Katholieke Paedagogische (en ten deele de Wijsgeerige)
publicisten werden behandeld, of liever niet behandeld. Het werk
lijdt hier aan een zeer ernstige onvolledigheid. Zoo, om een enkel
voorbeeld te noemen, werd met geen woord melding gemaakt
van de verschillende vrij omvangrijke studies, die de onlangs over-
leden Hoogveld aan de verhouding van de paedagogiek tot de
wijsbegeerte (en tot hare grond- en hulpwetenschappen in het al-
gemeen) heeft gewijd. Vele voordrachten, gehouden op de' z.g.
„R.K. Paedagogische weken" te Tilburg, zijn ten onrechte niet
gememoreerd; en didactische studies, verschenen van R.K. zijde,
die in het kader van hetgeen van Prot. Chr. zijde wèl vermeld
werd, zeker hadden moeten worden genoemd, zijn niet besproken.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946
Publicaties VU-geschiedenis | 200 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946
Publicaties VU-geschiedenis | 200 Pagina's