Vijfenzeventig jaar Vrije Universiteit - pagina 102
Gedenkboek bij het vijfenzeventig-jarig bestaan der Vrije Universiteit te Amsterdam
lachte hij nog om de beschuldiging, dat de kerkelijke brand was aan-
gestoken om de V.U. kansen te geven. Als goed Hervormd man, die
niet met de Doleantie meeging, meende hij de V.U. te kunnen blijven
dienen. Maar twee jaar later bedankte hij om de kerkelijke kwestie.
Dit geval staat niet op zichzelf. We wezen er reeds op, dat het ledental
in 1886 en 1887 nog steeg, maar daarna ging dalen. Deels is dat mis-
schien toe te schrijven aan een soort administratieve traagheid: men
wil wel bedanken, maar het komt niet altijd dadelijk tot de daad;
deels is deze stijging te verklaren uit het feit, dat men kerk en universi-
teit nog wist te scheiden en dat de afkeer van bepaalde personen en
richtingen nog niet zo groot was, dat men V.U. en Doleantie ging
identificeren.
Met Ds Felix verliet één der trouwste en eerste strijders de gelederen
der V.U. Als president-curator had hij in de Nieuwe Kerk te Amster-
dam in 1880 de openingsplechtigheid verricht. In Friesland eerst, in
Utrecht later had hij met zijn grote wijsheid de zaak der Vrije Univer-
siteit georganiseerd. Met grote droefheid, zonder enig verwijt, zag de
V.U. ook deze voortrekker gaan.
En in de toch al zo kleine kring van professoren meende Dr Hoede-
maker I Januari 1888 niet te mogen blijven. Een man met groot talent,
met diep inzicht, met fijne opmerkingsgaven, met warmte van gemoed,
met een belangstelling, die zich uitstrekte tot zooveel verschillends . . .,
zei Kuyper diep-bedroefd bij dit vertrek. De vereerde Hoedemaker,
hoogleraar sinds de stichting, zou zich van nu aan tegen de V.U. gaan
keren.
De moeilijkheden bij het onderwijs werden door dit alles nog groter.
Nog vóór de Doleantie was Professor Dilloo naar Duitsland terugge-
keerd. Zijn theologische opvattingen hadden moeilijkheden gegeven en
wel was door het optreden van directeuren hierin enige klaarheid
gekomen, maar het bleek toch wel, dat deze Duitser zich temidden
der Nederlandse Calvinisten niet thuis voelde. Hij nam een benoeming
in Duitsland aan.
In de kleine kring van professoren bleven dus twee plaatsen on-
bezet. In 1888 moesten drie faculteiten tezamen met zes hoogleraren
werken, terwijl er minstens achttien nodig waren om vergelijking met
de andere universiteiten te kunnen doorstaan. M a a r ook hier zege-
vierde hetzelfde geloof, dat tot de oprichting had geleid. En toch
zagen deze mannen zo goed de kleinheid en bekrompenheid der
V.U.: Vier machtige universiteiten staan tegen ons over, elk met vijf
98
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1955
Publicaties VU-geschiedenis | 238 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1955
Publicaties VU-geschiedenis | 238 Pagina's