Wetenschap en rekenschap - pagina 588
Een eeuw wetenschapsbeoefening en wetenschapsbeschouwing aan de Vrije Universiteit 1880-1980
J. KLAPWIJK
De wijsbegeerte van de natuurwetenschappen en de medische filosofie
Een verwante wetenschapstheoretische problematiek treft men tegenwoordig aan
in het werk van P.P. Kirschenmann(geb. 1936). Deze was als filosoof aanvankelijk
werkzaam in de Verenigde Staten, laatstelijk aan Clarkson College of Technology,
New York State. In 1976 werd hij aan de V.U. benoemd als hoogleraar in de
wijsbegeerte van de exacte natuurwetenschappen. In zijn aanvangsrede Exactness
(1978) blijkt hij zich nogal gedistantieerd te hebben van de eenzijdigheden van de
traditionele wetenschapsleer (van het logisch empirisme) en evenals Sanders het
belang in te zien van de nieuwere wetenschapsfilosofie (van Kuhn cum suis), een
filosofie die de wetenschap niet meer uitsluitend ziet als een logisch bouwsel of als
een systematisch streven naar ware beweringen, maar tevens als een historisch en
sociaal verschijnsel, betrokken op maatschappelijke doeleinden (Ex 7). De we-
tenschap heeft, alsdus Kirschenmann, een „sociale dimensie" en wordt beoefend
vanuit fundamentele vooronderstellingen omtrent de wereld (Ex 25, 19). Toch
kant Kirschenmann zich uiteindelijk ook tegen Kuhn cum suis en wijst hij de
gedachte af, dat het in de wetenschap uitsluitend zou gaan om historisch bepaalde
paradigma's, om wisselende wereldbeelden, ja wisselende werelden. Tegenover dit
„paradigm relativism" stelt hij, dat de wetenschappen steeds „dezelfde wereld"
dienen te verklaren (Ex 6).
Men kan hieruit afleiden, dat Kirschenmann het probleem van de kennis van de
natuur niet, zoals Sanders of Van Peursen, benadert vanuit het concept van een
fenomenologische onthulling van de wereld met steeds verdergaande reducties.
Veeleer stelt hij zich op het standpunt van een kritisch of „filosofisch realisme"
(Ex 6), een standpunt dat we mutatis mutandis reeds eerder aan de V.U. zijn
tegengekomen. Kirschenmann bepleit zulk een realistische wetenschapsfilosofie,
overtuigd als hij is, dat de waarheidsaanspraak van de wetenschap niet mag
worden prijsgegeven en op een of andere manier gelegen zal moeten zijn in de
correspondentie met de werkelijkheid (Ex 27). Een veel meer fenomenologische
benadering van de werkelijkheid wordt daarentegen bepleit in de wetenschaps-
opvatting van Metz, met wie Kirschenmann overigens een intense belangstelling
voor de relatie wetenschap en samenleving gemeen heeft.
W. Metz (geb. 1909) doceert sedert 1973 filosofie in de faculteit der geneeskunde.
In 1976 werd hij de jure wat hij de facto reeds was: een buitengewoon lector in de
medische vakfilosofie en ethiek. In het lopende jaar zal hij zijn onderwijstaak
vermoedelijk afronden. Metz heeft zich jarenlang ingespannen om een antwoord
te vinden op de nijpende vraag of de alsmaar groeiende medische macht niet bezig
is om te slaan in haar tegendeel, anders gezegd, of maximale medische zorg
tegenwoordig niet eer een bedreiging dan een bescherming van het menselijk
leven vormt.
Het onderzoek van Metz heeft zich blijkens zijn dissertatie Het verschijnsel pijn
(1964) nagenoeg vanaf het begin geconcentreerd op het fenomeen van de pijnbe-
leving. Vï^nuit de bovengenoemde vraagstelling heeft Metz zich gekeerd tegen de
582
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980
Publicaties VU-geschiedenis | 602 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980
Publicaties VU-geschiedenis | 602 Pagina's