De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 76
De Vrije Universiteit van 1905 tot 1955, een halve eeuw geestesgeschiedenis van een civitas academica.
houden er ... niet van, gedwongen of gedrild te worden; militairisme
stuit ons tegen de borst', merkten de vijf heren op, en ze
vervolgden:
Als men de vroegere naïeve periode had willen bestendigen, had men
den tijd stil moeten zetten en in elk geval geen Vrije Universiteit
moeten oprichten en daaraan niet den weidschen naam van school van
wetenschappen moeten geven. Want het was van te voren op de vingers
te berekenen, dat zulk eene inrichting, indien zij waarlijk naar
Gereformeerde beginselen wetenschappelijk te werk gaat, mannen zal
kweeken, die door eigen oogen hebben leeren zien en daarom
menigmaal een eigen kijk op de dingen hebben. Uitwerking van de
Gereformeerde beginselen, gelijk Dr. Kuyper die wenscht, moge
aanbevelenswaardig zijn, maar zou aan den feitelijken toestand toch
weinig veranderen, wijl zulk eene uitwerking alleen algemeene
bepalingen, geen concrete antwoorden zou kunnen bevatten. Voor
verschil van gevoelen zou er dus altijd nog groote ruimte blijven
bestaan.
Daarom was één ding zeker, 'dat men de verscheidenheid van
stemmen niet onderdrukken of smoren kan'. Er moest een Raad
van Advies komen, om jaarlijks 'over de hangende vraagstukken en
opkomende geschilpunten van gedachten te wisselen'. En de leiding
van de Partij moest, statutair geregeld, overgaan op het Centraal
Comité. Het einde van Kuypers heerschappij werd daarmee door de
vijf heren van de VU voorgesteld.
Idenburg schreef zijn vrouw op 7 november 1915:
Ik was erg bedroefd over den toestand die nu ingetreden is; maar Colijn
zegt mij: dat er eigenlijk weinig veranderd is. Want dat de toestand zoo
was. Hij zeff mij dat zelfs de grootste vrienden van Kuyper zeggen: hij
moest er nu eigenlijk maar mee uitscheiden. En niet eerst van gisteren of
eergisteren maar al een heelen tijd. Dat wil en kan K. echter niet. De zaak
der partij is zijn zaak; de zaak der partij is Gods zaak en die aan hem
raakt, raakt aan het werk Gods. Hij gelooft dat zóó; dat is zijn kracht en
zijn zwakheid tevens. Hij meent dat wat hem overkomt om des beginsels
wille overkomt, - om het heilige, zooals hij mij schrijft - en kan niet
begrijpen dat hij zelf van o zooveel de rechtstreeksche oorzaak is.
Kuyper reageerde op de brochure over zijn leiding met het verzoek
om een samenspreking. Tijdens dat gesprek werd een Commissie
van Arbitrage voorgesteld, maar daar kwam tenslotte niets van.
72
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's