GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 94

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 94

De Vrije Universiteit van 1905 tot 1955, een halve eeuw geestesgeschiedenis van een civitas academica.

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

Herman Dooyeweerd promoveerde op 2 juli 1917 bij Fabius op het

proefschrift De Ministerraad in het Nederlandsche Staatsrecht. Fabius

was zelf gepromoveerd op De Leer der Souvereiniteit (1878). Ook bij

Dooyeweerd ging het over het hoogste gezag, maar dan heel

concreet in de Nederlandse staat. De oorsprong, de rechtsgrond,

het karakter en de grenzen van de macht interesseerden hem. De

moeilijkste vraag was die naar de aard van de normatieve zijde van

het parlementaire stelsel: is deze van politieke of juridische aard?

Het proefschrift gaf een historische uiteenzetting, maar ging

over staatkunde en vroeg ook naar de rechtsfilosofische achtergrond

daarvan. Vooral de rol van de voorzitter van de ministerraad, zoals

Kuyper die had gespeeld, werd kritisch beoordeeld. Wie het

proefschrift, zonder de schrijver te kennen, nu leest, ontdekt wel de

vraagstelling van een rechtsfilosoof en de wetenschappeüjke analyse

van een geleerde, maar hij concludeert toch dat de auteur toen

eerder een staatsambt dan een wetenschappelijke loopbaan

ambieerde.

Bij Dirk Hendrik Theodoor VoUenhoven lag dat veel

ingewikkelder. Hij studeerde theologie en letteren, en promoveerde

op 27 september 1918 op het onderwerp De Wijsbegeerte der

Wiskunde van Theïstisch Standpunt. Geesink was zijn promotor in

plaats van J. Woltjer, die een jaar eerder was overleden.

VoUenhoven had eerst het bredere onderwerp van de

natuurfilosofie gekozen, maar voor zijn proefschrift beperkte hij zich

tot de wiskunde. Dat onderwerp viel grotendeels buiten het

aandachtsveld van de VU, maar een theïstische natuurfilosofie was

wel wat de VU, bij de noodzakelijke uitbreiding, nodig had. En ook

de kaders waarin VoUenhoven de wiskundige richtingen

beoordeelde, waren typisch voor de VU. ïJij ging van het theïsme

uit, 'als de wijsbegeerte die God wü dat we hebben zuUen', en als

'het ideaal, waarnaar we behooren te streven.' Hij rekende zichzelf

toen nog tot de dualisten en stemde in met de theorie van de

wisselwerking tussen ziel en Uchaam.

De vraagstelling van het proefschrift betrof de verhouding van

de mathesis tot de logica en tot de fysica.

Tegenover Kant, die tijd en ruimte als twee aanschou-

wingsvonnen aannam, stelde VoUenhoven 'dat de ruimte in ieder

geval aan den tijd gesubordineerd is.' Omdat aan de tijd als

successie objectiviteit toekomt, was volgens hem 'in ieder geval de

90

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's

De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 94

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's