De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 40
De Vrije Universiteit van 1905 tot 1955, een halve eeuw geestesgeschiedenis van een civitas academica.
daar moeite mee, en argwanend rekende hij alle stemmen na. Hij
kwam tot de conclusie dat Waterink op zichzelf had gestemd en dat
behoorde niet tot de goede zeden. Hij zocht daarop de verscheurde
stembrieQes na en vond het bewijs van die conclusie. Het werd een
zaak met een nasleep. Binnen dat kleine F.Q.I. heerste volgens
Schilder een geest van partijzucht, die vaak de vriendschap doodde.
Schilder bleek steeds zeer gevoelig als zijn vriendschap, integriteit
en ook eergevoel in aanraking kwamen met ethisch niet geheel
zuivere zaken. Dan moest iedereen in zijn verontwaardiging delen.
Als leeriing van Kampen was hij dus ook zeer gevoelig voor elke
minachting van Amsterdamse zijde. Dan was van pacificatie geen
sprake.
Toen Schilder op 23 januari 1914 cum laude kandidaat in de
theologie werd, was J. Ridderbos net hoogleraar te Kampen
geworden. Hoewel Ridderbos vooral belangstelUng had voor de
dogmatiek, werd hij hoogleraar in de exegese van het Oude
Testament. Greydanus, zijn drie jaar oudere studiegenoot van de
VU, werd twee jaar later, als opvolger van Lindeboom, hoogleraar
in de exegese van het Nieuwe Testament te Kampen. Met Honig
doceerden toen reeds drie afgestudeerden van de VU te Kampen.
Als laatste wil ik nog een juridisch VU-student introduceren:
Herman Dooyeweerd, die in 1913 aankwam. Hij wilde aanvankelijk
letterkunde studeren. In de studentenpers schreef hij ziele-verzen,
een studie over de neo-mystiek van Frederik van Eeden en een
neo-romantisch sprookje. Op de N.C.S.V.-conferentie, te Nunspeet
van 12 tot 17 juli 1915 gehouden, ziet hij daarna een roeping. Niet
in de natuur-mystiek ligt onze roeping, vond hij, maar ginds, 'in het
reëele leven, in de doffe straatjes van de duistere stad, in de
venijnig prikkelende atmosfeer van kleinzieUge, kortzichtige ruzie-
makerige menschen, hier, waar men het hoofd te pletter loopt tegen
zelfzuchtige geldjagerij en bot materiaUsme'.
Anderhalf jaar vóór zijn dood in februari 1977 vertelde Dooye-
weerd over zijn faculteit van drie hoogleraren een lang en typerend
verhaal, dat ik hier graag doorgeef:
Tussen deze drie hoogleraren waren veel verschillen. Diepenhorst was
een man - och, niet van geniale aanleg, maar hij was ontzaggelijk
ijverig. Hij had enorm veel gelezen, en hij had een rhetorische nogal
36
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's