Pionieren toen en nu. De geschiedenis van het Paedologische Institutuut in Amsterdam 1931-1989. - pagina 13
De geschiedenis van het Paedologische Instituut in Amsterdam 1931-1989
Meyers vreesde namelijk dat men zou zeggen dat een con-
fessionele richting voor een dergelijk instituut uiterst onge-
wenst zou zijn. 'Wanneer we aannemen dat er in Amster-
dam 13% Roomschen, 10% Joden, en 7% uitgesproken
atheïsten zijn, dan is er 30% van de bevolking die op gods-
dienstige gronden geen gebruik kan maken van het insti-
tuut. Dan volgt ongeveer 50% van de bevolking die het wel
zou willen doen, maar die zeker de voorkeur geven aan
'neutrale' verpleging en die waarschijnlijk niet te bewegen
zijn hun stem aan het betrokken voorstel te geven. Blijft
over ongeveer 20% van de bevolking, waarvan ongeveer
15% om godsdienstige reden van het instituut gebruik zal
willen maken. Kan de gemeente Amsterdam, zoo vraagt
hij, in zulke gevallen werkelijk steunend optreden?'
Waterink voerde hierop nog een gesprek met Meyers en
deze gaf uiteindelijk toe dat hij 'de zaak wel wat heel simpel
stelde; maar de gemeenteraad was nu eenmaal zoo, zoo zei-
de hij, dat de gemeenteraad ook zoo heel simpel de zaken
stelde'. Het antwoord van Waterink op Meyers verweer
was een fraai staaltje van kordaat en krachtig optreden: 'Ik
heb hem toen aan zijn verstand trachten te brengen dat in
dit geval hem niet de gemeenteraad apriori leiden moest,
maar dat hij de gemeenteraad leiden moest'.
De argumenten van het gemeenteraadslid tonen niet al-
leen de oppositie tegen Waterinks voorstel maar zijn ook
een goed voorbeeld van een verzuilde samenleving avant-
la-lettre. Het voorstel voor een pedologische kliniek moet
daarom in hetzelfde Ucht gezien worden. Het is beter de
zorg voor 'andere' kinderen zelf ter hand te nemen, dan dit
over te laten aan 'neutrale' instellingen. Een mooi voor-
beeld van dit streven naar soevereiniteit in eigen (gerefor-
meerde) kring en het handhaven van de eigen identiteit is
een vermelding in de notulen uit 1929 waarin uitdrukkelijk
staat vermeld dat de bestuurders zich nimmer aan de ge-
meente verbinden subsidie te vragen ten bate van het insti-
tuut. Dit uitgangspunt belette Waterink overigens niet een
renteloos voorschot van ƒ 150.000,- van de gemeente
Amsterdam te vragen. Het essentiële verschil zat hem na-
tuurlijk in het feit dat er aan subsidies eisen konden worden
II
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989
Publicaties VU-geschiedenis | 72 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989
Publicaties VU-geschiedenis | 72 Pagina's