Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 150
vermoeden kon bestaan dat dat mede het gevolg was van een calvinistische
neiging tot matigheid die niet door een ieder (meer) meegevoeld kon worden
en waarvoor geen harde economische noodzaak (meer) aanwezig was De
percepties in dit opzicht verschilden en wie meende in redelijkheid recht te
hebben op meer kon bij anderen het gevoel oproepen zich meer gelijk dan
collega's te achten, dan wel het privébelang voor het facultaire belang te
stellen. Bij dat alles kwam dan nog dat het met altijd helder was waarop de,
onderling verschillende, vergoedingsnormen voor individuele veldwerkgebie-
den waren gebaseerd. Ook werd de situatie gecompliceerd door het feit dat
de facultaire normen soms op gespannen voet stonden met de (gunstiger)
voorwaarden die golden wanneer medewerkers in het kader van bijvoorbeeld
de universitaire Dienst Ontwikkelingssamenwerking op reis gingen En ten-
slotte was er de vraag naar de bestedingsvrijheid van door vakgroepen of
individuele hoogleraren en medewerkers verworven 3e-geldstroom inkom-
sten. Al met al een aanzienlijk grijs gebied, waarin het laatste woord steeds
aan de beheerder was'. Een en ander kon vanaf de tweede helft van de jaren
'80 tot ver in de jaren '90 leiden tot verschillende en soms tegengestelde
onlustgevoelens binnen de faculteit, ook al werd het vergoedings- en beste-
dingsregiem in een aantal opzichten geleidelijk aan geliberaliseerd.
Voorlopig is wat de zaak zelve betreft de lucht opgeklaard Voor de vertegenwoor-
diging van EPM-Sedimentaire Geologie in de studierichtingcommissie fysische geo-
grafie wordt uiteindelijk een alternatieve oplossing (Roep) gevonden', terwijl
Rondeel toetreedt tot de studierichtingcommissie milieuwetenschappen en zal
optreden als technisch voorzitter bij de gezamenlijke vergaderingen van de (vier)
stud lenchtingcom missies.
Een nieuwe o p l e i d i n g : M i l i e u w e t e n s c h a p p e n
Het initiatief voor het opzetten van een nieuwe studierichting milieuwetenschappen
ontstaat in de loop van 1989 bij de faculteit Biologie (professor Ernst), m reactie op
de teruglopende belangstelling van aankomende studenten voor met name de klas-
siek-biologische opleiding'". Verwacht wordt, in het licht van de heersende tijd-
geest, dat een specifieke milieuopleiding aanzienlijke aantallen studenten kan trek-
ken. Overleg met de faculteiten Scheikunde en Aardwetenschappen (Rondeel vervult
hierin namens de FdA een leidende rol) volgt. Aardwetenschappen, eveneens kam-
pend met teruglopende studentenaantallen, is snel gewonnen voor het initiatief.
Geconcludeerd wordt dat een direct samenwerkingsverband tussen Biologie en
Aardwetenschappen de beste mogelijkheden biedt. Scheikunde zal in de vorm van
bijvakonderwijs bij het initiatief betrokken kunnen zijn, maar een tripartiete milieu-
opleiding wordt te complex geacht. Scheikunde opteert daarop voor een eigen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
![Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 150](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/publicaties-vu-geschiedenis/aardwetenschappen-aan-de-vrije-universiteit-1960-2001/2005/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's