Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 128
De Vrije Universiteit 1880-2005
in het belijden van de kerk als in het praktisch handelen van haar leden. In feite is de
strijd beslist op de synode van Leeuwarden in i920.'*^3 Niet Bavincks leerlingen als J.C.
Aalders en Geelkerken gaven daar de toon aan, maar de nog door Kuyper gevormde
theologen Honig en Ridderbos. Op de moderne cultuur had zij slechts één antwoord,
volkomen afwijzing. Met de actie van de jongeren als beweging was het toen gedaan. De
vragen die zij gesteld hadden bleven boven de kerken zweven. Ook de Vrije Universiteit
zou daar nog de gevolgen van ondervinden.
SAUL EN DAVID
Toneel en calvinisme hebben elkaar nooit goed verdragen, al was de tegenstelling sinds
de zeventiende eeuw verslapt. Veel gereformeerden, ook in de senaat en de besturende
colleges, moesten er weinig van hebben, maar konden hun bezwaren niet zo hard maken
dat zij die principieel durfden te noemen. Wel wisten ze dat de afkeer van het toneel
sterk leefde bij de achterban, die zich kon beroepen op de overgeleverde traditie. Dan
moest men de zwakke gewetens maar liever ontzien en alles wat met toneel te maken had
aan de openbaarheid onttrekken.
De halfslachtigheid van dit standpunt moest wel kritiek uitlokken. De kunstlievende
student P. Minderaa durfde het van zijn kant wel principieel te stellen: kunst, dus ook
toneel, is een gave Gods, en derhalve eis Gods. Onthouding is zonde.'*^'> Zijn oproep
vond weerklank bij de lustrumviering in 1920, al sloot de verwezenlijking niet precies
aan bij de hooggestemde woorden. Het studentencorps koos voor De Tante van Charley
van Brandon Thomas, op te voeren ten aanschouwe van een groot publiek van corpsle-
den en reünisten, allen vergezeld van hun dames. Dat was voor de tegenstanders op
zichzelf al aanstotelijk, vanwege het openbaar karakter van de voorstelling. Maar boven-
dien draait het in dit stuk om travestie, en dat was nog afgezien van het toneel strijdig
met de gereformeerde zede. Dat deed veel stof opwaaien."^^5 Reünisten onder leiding van
De Moor kwamen tot aan de dag van de voorstelling toe in verzet, doch tevergeefs.+^^ De
opvoering ging door, en Henk Colijns vertolking van de titelrol oogstte algemene lof.+^7
Met Minderaas verlangen naar toneelkunst als hogere gave had dat alles weinig te ma-
ken. Hopelijk zal het een volgend keer lukken, oordeelde H.J. Pos in het algemene stu-
dentenblad Minerva^ een stuk te vinden dat meer karakter heeft.t^**
Dat is dan gebeurd in 1924, met de geruchtmakende opvoering van Israel Querido's
Saul en David. Strikt genomen lag de verantwoordelijkheid ditmaal niet bij het corps.
Dat had in een vergadering op 22 februari 1924 een voorstel tot opvoering in de stads-
schouwburg afgewezen, meer uit tactische dan uit principiële overwegingen.''^^ Een
minderheid zette toen als christelijk toneelgezelschap het plan toch door, maar het corps
beschouwde zich nu niet meer als partij in het geding, en de academische senaat sloot
zich daarbij aan.430 Toen de voorstelling plaatsvond op 15 april 1924 woonde van de
hoogleraren alleen Buytendijk de voorstelling bij.«'
124 EEN HOEKSTEEN IN HETVERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's