Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 312
De Vrije Universiteit 1880-2005
De bevoegdheden van een subfaculteitsraad hadden voornamelijk betrekking op
onderwijs en onderzoek, inclusief de benoeming van personeelsleden beneden de rang
van lector. In sommige gevallen - bijvoorbeeld bij sociaal-culturele wetenschappen —
strekte de bemoeienis van deze lagere raden zich ook uit tot het voordragen van hoogle-
raren en lectoren. Waar de studenteninvloed sterk was gaf de selectie van nieuwe docen-
ten nu en dan problemen. De benoeming van de socioloog J.J. Ramondt tot lector was in
1975 aanleiding tot een bezetting, omdat hij onvoldoende bereid zou zijn de democrati-
sche verhoudingen te accepteren.'« Twee jaar later bedankte een bij politicologie reeds
benoemde lector alsnog, omdat studenten tegen hem een perscampagne ontketenden, "M
Tot openlijke conflicten kwam het echter meestal niet, al blijft grotendeels verborgen
wat zich in benoemingscommissies afspeelde eer de keus gedaan was. Van Nes sprak in
1975 de vrees uit, dat langs die weg uitstekende kandidaten zouden afvallen. Hij maakte
het College van Decanen deelgenoot van zijn zorgen, maar vond geen weerklank. Dat
gevaar bestond niet, 'omdat bij de meeste faculteiten de studenten zich bescheiden op-
stellen met betrekking tot de wetenschappelijke kwaliteiten'."*5 Het was een eigenaardi-
ge geruststelling, want het waren juist de niet-wetenschappelijke kwaliteiten die, zoals in
het geval van Ramondt, studenten tot een afwijzend oordeel brachten. Over de medische
faculteit gaat trouwens het verhaal dat een door de vakgenoten bekwaam geacht chirurg
in de ogen van de studenten niet wetenschappelijk genoeg was. Ze haalden net een meer-
derheid, omdat de portier met hen meestemde.''*^
Op het onderzoeksterrein was de studenteninvloed doorgaans minder, al botsten de
meningen wel eens bij de selectie van onderzoeksprojecten en de voorbereiding van
zwo-aanvragen. Toen curatoren de psycholoog S.D. Fokkema vroegen of hij kans zag
met goede onderzoeksvoorstellen de geldstromen naar de Vrije Universiteit te leiden,
was zijn antwoord 'dat als gevolg van de democratisering de dienst voor de helft wordt
uitgemaakt door ondeskundigen'.'+' Zo bestond in elke sector van het universitaire leven
wel kans op incidenten, maar het directe studentenbelang woog toch het zwaarst bij het
onderwijs. Op twee manieren gaven de studenten blijk van een eigen standpunt. Ten
eerste wilden zij hun politieke overtuiging tot uitdrukking gebracht zien in het onder-
wijsprogram, ten tweede waakten zij tegen een te zware studielast. Beide punten veroor-
zaakten op hun tijd onrust, het tweede vooral. Het eerste was weliswaar het meest prin-
cipiële, maar riep weinig weerstand op. Als aan de eis niet altijd werd toegegeven, lag dat
mede aan de studenten zelf, die te weinig concreet konden maken wat ze eigenlijk ver-
langden. Ze kritiseerden het onderwijs wel, zei de econoom S. Huisman zo'n tien jaar la-
ter, maar ze gaven geen alternatief aan. 'Als men om marxistische economie had ge-
vraagd, had men die waarschijnlijk gekregen.'"*^ Ook de psychologen bleven vaag en
onbestemd. Volgens C. Sanders huldigden zij een wetenschapsopvatting die erg veel
leek op die van Waterink. Alleen was het christelijk geloof als fundament vervangen door
de leer van Marx.''*^
Waterink had inderdaad zijn wetenschap altijd dienstbaar gemaakt aan de medemens.
308 EEN HOEKSTEEN IN HET VERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's