Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 206
De Vrije Universiteit 1880-2005
geestverwant moest hoge uitzondering blijven.'*77 Zo bleef hij denken toen de univer-
siteit groeide, al dwong de praktijk met name bij de bezetting van de medische faculteit
hem meer dan eens anders te handelen. Zijn strategie was eerder defensief dan agressief
Hij wilde principieel zijn, maar als schaalvergroting niet onder één noemer te brengen
viel met beginseltrouw, kon hij ook uitwijken naar een pragmatisch opportunisme.
Schaalvergroting vroeg haast vanzelf om een bredere basis. De jaarvergadering van
1948 schrapte de bepaling dat curatoren en directeuren lid moesten zijn van de gerefor-
meerde kerken in Nederland. Het was een op het oog wat zonderlinge beperking, want
aan hoogleraren werd die eis niet gesteld. Anderzijds was de nauwe relatie tot die kerk
een onloochenbaar feit. Toen het vrijgemaakte verenigingslid mr. K. Groen in 1947
voorstelde de verplichting op te heffen, reageerden directeuren in eerste instantie afwij-
zend. Het leek hun noodzakelijk dat bestuurders behoorden tot 'een kerk die over leer en
leven, getoetst aan de gereformeerde belijdenis, tucht oefent'.'^^^ Dat sloot blijkbaar de
tuchteloze vrijgemaakten uit: voorzover mij bekend het enige geval, waarin de besturen-
de colleges partij kozen in het kerkelijk conflict van 1944. De barrière werd pas opge-
ruimd toen ook de tuchtminnende hervormden zich onder de critici mengden.+^9 Het
discriminerend karakter van de oude bepaling laat zich moeilijk ontkennen. Maar de
Groningers hadden niet helemaal ongelijk toen zij het in de jaarvergadering niet meer
dan billijk noemden, 'dat de bestuurders gekozen zullen worden uit die groepen, door
welke de Vrije Universiteit gedragen wordt'.'>^ Daar waren niet zo veel hervormden en
vrijgemaakten bij.
Vrijgemaakten - in de Nederlands gereformeerde variant - zijn pas toegetreden tot
het bestuur toen het college van directeuren al was opgeheven. Met hervormden is het
eerder gelukt, maar gemakkelijk ging het niet. Besprekingen met een groep vooraan-
staande hervormden in de jaren vijftig zijn doodgelopen.'*^' De voor een directeurspost
aangezochte hervormde kandidaten voelden soms niet voor christelijk hoger onderwijs,
soms konden ze de tijd niet missen. Dat werd in de jaren vijftig een reëel probleem. Het
gebeurt wel eens, zei rector Waterink in zijn jaarrede van 1955, dat directeuren de halve
week aan de Vrije Universiteit moeten geven."t^^ De groei van het hele bedrijf maakte dat
noodzakelijk. Maar dan kon besturen niet langer vrijetijdswerk zijn. De professionalise-
ring van het bestuur zou pas in de jaren zeventig haar beslag krijgen. Haar noodzakelijk-
heid was toen al duidelijk gebleken.
DE GROEI VAN DE UNIVERSITEIT
De Vrije Universiteit kon groeien omdat zij geld kreeg. In Kuypers wet van 1905 was
geen subsidieregeling opgenomen. De meesten wilden toen ook geen overheidssteun,
uit vrees dat zij hun zelfstandigheid zouden verliezen. F.W. Grosheide had dat stand-
punt nog in september 1946 verdedigd. Zonder voorwaarden zou de steun nooit ver-
leend worden, en elke voorwaarde was een inbreuk op de vrijheid. Geen enkele directeur
202 EEN HOEKSTEEN IN HETVERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's