Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 57
De Vrije Universiteit 1880-2005
zegd: 'Stel het volk niet te laag; het is de slaperigheid en onkunde der meer ontwikkel-
den, waarin het grootste gevaar ligt.'^^ In tegenstelling tot de geleerden hadden de ge-
wone burgers, de boeren, de dagloners en de vrouwen een schat aan godsdienstzin be-
waard^^', die voor een gezond oordeel onontbeerlijk was. Terecht was Groen dan ook
van mening geweest, 'dat door den meest eenvoudige die gelooft, de deugdelijkheid der
wetenschap in den aard barer uitkomsten op den proef kan worden gesteld'.^^^
Die toetsingsbevoegdheid kwam nader in discussie toen er bezwaren rezen tegen het
onderwijs en de beginselen van de hoogleraar Lohman. Op de kwestie zelf komen we la-
ter terug. In dit kader gaat het ons slechts om de vraag, in hoeverre de Vereeniging in
haar ledenvergadering tot oordelen in staat geacht moest worden. Kuyper merkte in de
senaat op, dat het gereformeerde volk als zodanig weliswaar geen wetenschappelijk oor-
deel had, 'maar toch algemeene beseffen van wat al of niet overeenkomstig de gerefor-
meerde beginselen is'.^^3 In de jaarvergadering gaf hij voorbeelden. De leden kunnen
heel goed horen of een dominee van de waarheid afwijkt, en het ontgaat hun evenmin, als
een jurist 'in pers of in de practische politiek' hun aspiraties weerspreekt.^^"* Volgens
Lohman gaf de universiteit daarmee dan haar wetenschappelijk karakter prijs. Als een
groep toevallig samengekomen contribuanten het laatste woord heeft, 'is een hooglee-
raar aan de Vrije Universiteit, opstraffe van verlies zijner betrekking, genoodzaakt alleen
die uitkomsten van zijn onderzoek te leeraren, die met de vooroordeelen en de tradities
van dien toevalligen kring van menschen overeenstemmen'.^^5
Die contribuanten zouden dan kunnen antwoorden dat zij juist omwille van die door
Lohman aldus betitelde vooroordelen en tradities een eigen universiteit in het leven
hadden geroepen. Het was redelijk dat zij dan ook hoogleraren wensten die deze voor-
oordelen bevestigden. Het ging immers niet om een willekeurig gekozen vooroordeel. In
zijn openingsrede van 1880 had Kuyper uitgesproken dat alle wetenschap uitging van
een geloof Voor hen lag dat in het christelijk a priori, als een onopgeefbaar uitgangs-
punt, en daarin bezaten zij dan een altijd bruikbare toetssteen. In die opvatting lag het
gevaar van verstarring, en daar had Lohman vooral oog voor. De universiteit is bedoeld
om het volk voor te lichten, zei hij in de senaatsvergadering, en dan moet zij niet onder
datzelfde volk komen te staan.^^^
Ook dat klinkt redelijk, maar die voorlichting kan nooit gebiedend worden opgelegd.
Toen in Engeland het kiesrecht werd uitgebreid, gingen de conservatieven zich beijve-
ren voor verbetering van het onderwijs, opdat de kiesbevoegdheid oordeelkundiger zou
kunnen worden aangewend: 'we must educate our masters'. Zo lag ook de verhouding
tussen de universiteit en haar achterban. De hoogleraren moesten het volk wijzer maken,
maar de leden bleven de meesters. Dat bewustzijn kon de besturende colleges wel eens
verleiden tot krampachtige reacties. Lohmans medestander de curator A.W. van Beeck
Calkoen geloofde die bij zijn ambtgenoten te kunnen waarnemen. 'Als men doordringt,
dan komt het aan den dag, dat de heeren niet vrij zijn van vrees voor het oordeel der heet-
hoofden onder het gereformeerde volk.'^^^ Maar de macht van de ledenvergadering was
ALLEEN OP WEG 1880 1905 S3
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's