Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 178

bestuurlijke invloed van de vakgroepen zal beperkt kunnen worden door de rol van

voorziene studierichtingcommissies en wetenschapscommissies (eventueel ook

onderzoeksinstituten) sterker te accentueren Bovendien, zo luidt althans de theo-

rie, zal de overheidsbemoeienis gereduceerd worden en ontstaat er meer organisa-

torische en inhoudelijke handelingsvrijheid voor de individuele instellingen. Het

staat de instellingen vrij zelf te komen tot een indeling in faculteiten De Acade-

mische Raad zal vervangen worden door een Vereniging van Samenwerkende

Nederlandse Universiteiten (VSNU) Het bijzondere deel van het Academisch

Statuut, met zijn gedetailleerde wettelijke regelgeving omtrent het onderwijs, zal

uiteindelijk verdwijnen Uiterlijk per september 1987 dient binnen de universiteit

de nieuwe situatie gestalte te hebben gekregen

Herverkaveling; landelij'ke overlegstructuur en facultaire indeling

De nieuwe ontwikkelingen brengen voor de VSF de nodige problemen en confron-

taties met zich mee Allereerst speelt zich in het najaar van 1984 een discussie af

over de vorming van "disciplineoverlegorganen' binnen de op te richten VSNU Het

gaat in feite om een soort opvolgers van de secties van de Academische Raad Er

ontstaat hevig verzet tegen een gesuggereerd disciplineoverlegorgaan 'Geografie,

geologie en planologie" De sectie fysische geografie van de dan nog functioneren

176 de Academische Raad pleit voor een disciplineoverlegorgaan "Aardwetenschappen',

in lijn met de oorspronkelijke situatie binnen de Academische Raad Uiteindelijk zal

de geologie een "kamer' gaan vormen binnen een disciplmeoverlegorgaan Natuur-

wetenschappen In de praktijk zal van enig georganiseerd overleg in dat kader ove-

rigens nauwelijks sprake zijn De fysische geografie ontkomt met aan een positie

binnen een disciplmeoverlegorgaan Geografie, Planologie en Demografie, waarin

ook de prehistorie een plaats vindt Dit disciplmeoverlegorgaan komt regelmatig

bijeen, maar lijdt sterk onder de interne inhomogeniteit Prehistorici en vervolgens

ook fysisch geografen raken steeds minder gemotiveerd om te participeren m

overleg dat in feite de sociale geografie s I aanbelangt

Rond dezelfde tijd voltrekt zich in verband met de te realiseren nieuwe facultaire

indeling landelijk een discussie over hoe om te gaan met de komende erfenis van

de Interfaculteit der Aardrijkskunde (Geografie) en Prehistorie De discussie wordt

sterk bepaald door politieke motieven, met name vanuit de sociale geografie.

\/oor de sociale geografie dreigt met de nieuwe facultaire indeling potentieel

een hoogst ongewenste positie binnen een brede faculteit sociale wetenschap-

pen Met m gedachten de historische ontwikkeling^^ alsmede een beroep op

het geografisch eigene wordt actie gevoerd om te komen tot een eigen facul-

teit "Ruimtelijke Wetenschappen'^^ Het ten opzichte van de sociale faculteit

eigene kan met beter gedemonstreerd worden dan door de aanwezigheid van

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen